In mijn boekenkast staat een boek van Rutger Bregman met de opvallende titel: ‘De meeste mensen deugen.’ Misschien heeft u wel eens van deze bestseller gehoord of heeft u het werk zelf gelezen. Het boek is een pleidooi voor het geloof in de goedheid van de mens, want ten diepste, zo vindt Bregman, deugen de meeste mensen. Of dit nu een juiste conclusie is of niet, is niet het onderwerp van dit artikel. Voordat je een conclusie als dit kunt trekken moet namelijk eerst een andere vraag beantwoord worden: wat of wie bepaalt eigenlijk dat iemand deugt of niet? Dat is een heel fundamentele vraag, juist vandaag de dag, want wij leven in een tijd waarin dat niet helder is. Overal zie je dit terugkomen of het nu gaat over kwesties rond racisme en discriminatie, over het migratiedebat, over seksuele moraal of welk willekeurig onderwerp dan ook. Er wordt heftig gediscussieerd over wat goed is en wat fout en wat deugt en niet. We lijken daar ook steeds extremer in te worden; steeds meer en steeds scherper nemen we elkaar de maat. Waar deze maatstelling op gebaseerd is, blijft onduidelijk. Ik vraag mij daarom steeds vaker af wat een uitspraak of daad nou goed of fout maakt en wie dat bepaalt voor mensen van vandaag de dag?
Iedere opvatting over goed of fout namelijk is gebaseerd op een achterliggende moraal die de basis vormt voor die opvatting. De moraal is in deze zin dat wat wenselijk is of als correct wordt gezien in een bepaalde maatschappelijke setting of groep. Maar ook deze moraal is weer ergens op gebaseerd. Immers dat wat wenselijk of correct is, is dat omdat daar ook weer bepaalde overtuigingen achter liggen over het leven, over de waarden die dat leven dragen, etc. Voor ons christenen is dat duidelijk: wat wij goed, wenselijk en correct achten staat in de Bijbel en de bron daarvan is God. Hij heeft bepaald dat het goed is om liefde te hebben voor je naaste, Hij heeft bepaald dat het wenselijk en correct is om eerbied te hebben voor je vader en je moeder, en ga zo maar door. Voor ons ligt de hoogste autoriteit van het waarom van goed of fout in Hem en zijn Geest die in ons woont maakt dat steeds weer duidelijk. De samenleving waarin wij leven erkent onze God echter niet en laat zich niets aan zijn opvattingen, regels of Geest gelegen. Er is wat dat betreft geen gedeelde grond waarop wij staan als het aankomt op goed en fout. De vele verschillende groepen die tegenwoordig tegenover elkaar staan en elkaar de maat nemen en veroordelen, hebben ieder hun eigen moraal met alle normen en waarden die daarbij horen. Deze normen en waarden zijn echter nergens op terug te voeren. Er is geen externe autoriteit, geen god of instantie, die deze bepaalt en de mensen zelf weten het ook niet. Vraag maar eens waarom men vindt wat men vindt en je zult snel ontdekken dat er meestal niet veel meer achter zit dan sentiment en emotie. Veel dieper gaat het helaas vaak niet.
Het probleem is dat hierdoor verdere verwijdering ontstaat tussen mensen. We begrijpen elkaar steeds minder, omdat we geen gedeelde bron van moraal en van goed en kwaad meer hebben. Dit kan leiden tot toenemende vijandigheid met alle gevolgen van dien. Daarnaast maakt het de weg vrij voor duistere en kwalijke opvattingen, want als niets meer absoluut goed of fout is omdat er geen absolute externe autoriteit meer is, dan kan alles vanuit een zeker standpunt worden verdedigd. Dé waarheid bestaat immers niet meer, zij hangt slechts af van je perspectief. Waarheid wordt zo een verhaal, een construct dat wordt bepaald door omstandigheden en factoren als je opvoeding en waar je wieg heeft gestaan. Dat is een zeer gevaarlijk hellend vlak. Je ziet dit duidelijk bij extreme ideologieën en overtuigingen. Aanhangers van dit soort gedachtengoed zien zichzelf niet als slechte mensen. Zij menen het goede te doen en hebben daarbij ook een achterliggende moraal rond goed en kwaad. Dit geldt zelfs voor het voor ons verwerpelijke moslimterrorisme van groepen als IS en Al-Qaida. Veel van deze terroristen zijn geen wilde barbaren, maar niet zelden hoogopgeleide mensen die handelen vanuit een duidelijk kader en overtuiging. Het Westen heeft in hun ogen verdiend wat het krijgt, na alles wat dat Westen in het Midden-Oosten heeft aangericht. Aanslagen zijn niet meer dan een rechtvaardige vergelding. Bovendien staat er op het beledigen van de profeet Mohammed en de islamitische god Allah, nu eenmaal de doodstraf. Als cartoonisten en tijdschriften als ‘Charlie Hebdo’ willens en wetens deze regel overtreden, dan is dit een logisch gevolg. Sterker nog, het is zelfs een goed iets om op deze manier de naam en eer van de islam te verdedigen. Dat is de redenering. En juist omdat er geen absolute externe autoriteit is die de maat stelt kun je daar niet werkelijk tegenin gaan. Je kunt het verwerpelijk vinden, maar zij zien dit anders en daar houdt het op. Er blijft over en weer dan dus niets anders over dan elkaar te ontmenselijken en niet meer als gelijkwaardig te zien. Zie hier de contouren van de tijd waarin wij leven en van hoe wij meer en meer met elkaar omgaan op veel terreinen van ons bestaan.
Dit is een groot probleem. Tegelijkertijd weten mensen niet hoe dit te doorbreken. Ten diepste snakt de mensheid naar een nieuwe leer, een nieuwe religiositeit, een nieuwe manier van zijn, die mensen houvast geeft en verbindt waar nu zoveel ons scheidt. Het is dé leegte die mensen ervaren. Toch is er geen generatie zo individualistisch, materialistisch en hedonistisch als de onze. Men wil zich ondanks het verlangen naar eenheid daarom op geen enkele wijze laten gezeggen. Naar mijn idee zitten hierin de kiemen voor het grote duivelse en antichristelijke rijk dat in de Bijbel wordt aangekondigd en dat voorafgaand aan Jezus terugkomst de wereld zal vermorzelen door het in een doodsgreep te houden. De grote leider van dat rijk, de Antichrist, zal aan de macht komen omdat hij de mensheid zal geven wat ze verlangt: een eenheid, een nieuwe leer, een nieuwe religie, een wereld waarin al je (egoïstische) verlangens en behoeften worden vervuld. Maar het zal schijn zijn. Het zal een worst zijn die de mensen wordt voorgehouden, zodat ze zullen komen en volgen hun ondergang tegemoet in het oordeel, omdat ze God niet wilden herkennen en hun knieën niet wilden buigen.
Laten wij bidden voor deze verloren wereld en laten wij in onze handel en wandel laten zien dat het anders kan. Wij moeten geen partij willen zijn in alle discussies die spelen, wij moeten een andere, hemelse weg wijzen. De weg van God en van het evangelie dat wijst naar de Ene die voor alle mensen dé Weg, dé Waarheid en hét Leven is. Opdat velen nog gered mogen worden en genade mogen vinden in Jezus, net als wij.
NB: dit artikel is eigendom van Roelof Ham. Niets hieruit mag zomaar overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden, tenzij met toestemming van de auteur zelf. Het spreekt vanzelf dat er altijd naar verwezen mag worden in andere publicaties, links en dergelijke, mits volgens de daarvoor gangbare regels van bronvermelding. Neem bij twijfel eerst contact op met de auteur (zie contact).