Inleiding Op 14 februari 2022 werd met veel bombarie het voorstel voor de initiatiefwet ‘homogenezing’ gepresenteerd. Met name D66 blies hoog van de toren. Zo sprak D66-Kamerlid Van der Laan: ‘Te gek voor woorden, dat in ons land nog steeds homogenezingen plaatsvinden. Dit is schadelijk en onderdrukkend en er moet zo snel mogelijk een eind aan komen.’ [1] De initiatiefwet ‘homogenezing’ behelst het tot misdrijf maken van handelingen gericht op het veranderen of onderdrukken van de seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie. [2] Waar er civielrechtelijk al mogelijkheden hiertoe waren, wordt dit middels deze wet onderdeel van het strafrecht. De wet richt zich met name op de bescherming van minderjarigen en daar waar misbruik gemaakt wordt van ‘overwicht’ bij meerderjarigen, zoals het wetsvoorstel formuleert. Ook het aanbieden van diensten die betrekking hebben op het veranderen of onderdrukken van seksuele gerichtheid en genderidentiteit worden verboden. Dit alles kan leiden tot gevangenisstraf, een boete en zelfs een beroepsverbod.
Op zich is dit een goede zaak. Het streven naar wetgeving die misbruik, manipulatie, dwang of andere extremiteiten in de omgang met seksuele gerichtheid, genderidentiteit en genderexpressie tegengaan is lovenswaardig. In zoverre is het te begrijpen dat politici hieraan werken. Toch heeft deze initiatiefwet een aantal problemen en tekortkomingen, waardoor het zijn doel mist.
‘Homogenezing’ Het begint al met de term ‘homogenezing’. Hoewel de wettekst zelf niet spreekt over deze term, is de initiatiefwet wel breed zo geïntroduceerd in de media (zie bijvoorbeeld het citaat van Van der Laan hierboven). Deze term is zeer ongelukkig gekozen, want het dekt de lading van wat men met deze wet beoogt niet. Zo negeert deze term bijvoorbeeld in het geheel het gender-element in het wetsvoorstel. Naar mijn inzicht is het een term gekozen uit ideologische overwegingen. De term homogenezing framet degenen die anders denken dan de indieners van de wet, gelijk als onredelijke figuren die iets doen wat absoluut onwenselijk en ronduit idioot is. Homoseksualiteit is immers geen ziekte en valt dus ook niet te genezen. Streven naar homogenezingen is daarom verwerpelijk. Door de term ‘homogenezing’ lijkt deze wet meer grond en meer belang te krijgen. Daarbij ligt homoseksualiteit ook minder gevoelig dan kwesties rond gender voor veel mensen. Door de wet exclusief als tegen ‘homogenezing’ in te zetten, worden de eventuele gevoeligheden rond gender vermeden. Helaas wordt bij deze initiatiefwet expliciet gedacht aan christelijke organisaties, gemeentes en pastoraal werkers die zich hieraan schuldig zouden maken. Het onderzoek dat als fundament onder dit wetsvoorstel wordt aangedragen, heeft zich namelijk enkel gericht op christelijke organisaties. Deze bias komt hieronder ook nog terug als een van de problemen rond deze initiatiefwet. Toch ken ik geen christen of organisatie in Nederland die zou beweren dat homoseksualiteit een ziekte is die je moet genezen. Het siert de indieners niet dat men op deze manier mensen wegzet en hen demoniseert. Wie kan immers voor homogenezingen zijn? Niemand! Maar dat is ook niemand, ook niet onder Bijbelgetrouwe christenen.
De wettekst is te scherp én te vaag Een wettekst is altijd zo opgesteld dat er ruimte zit in de tekst. Zo kan een rechtbank in voorkomende gevallen ruimte nemen voor interpretatie naar de context van de zaak. Het recht is immers niet altijd zwart-wit, soms is er grijs. Interpretatieruimte is noodzakelijk voor goede rechtspraak. Ook de tekst van deze initiatiefwet laat deze ruimte. Zo wordt er in de wettekst in artikel 1 gesproken over het ‘veranderen’ en ‘onderdrukken’ van seksuele gerichtheid of genderidentiteit en in artikel 2 over een situatie van ‘overwicht’ die leidt tot bovengenoemde. Mocht de wet aangenomen en ingevoerd worden, dan wordt het straks in de praktijk spannend wat er wordt verstaan onder deze termen. Wanneer is er sprake van ‘veranderen’ en ‘onderdrukken’ en wanneer van ‘overwicht’ of juist niet?
Het probleem is echter dat de wettekst juist hierdoor de plank misslaat en te ver gaat, zo blijkt bij lezing van de toelichting op de wet. Daar valt namelijk te lezen dat het strafbaar wordt om als pastor of voorganger met een minderjarig gemeentelid een aantal gestructureerde gesprekken over dit onderwerp te hebben. [3] En dat dit gebeurt, is niet denkbeeldig. Stel je maar eens voor dat er een tiener van een jaar of 16 bij de voorganger komt en vertelt dat hij of zij worstelt met zijn of haar seksuele gerichtheid of genderidentiteit. Als een voorganger of pastor dan met zo iemand een aantal gesprekken gaat voeren en de Bijbel opent om verder over het onderwerp na te denken, dan kan dit al strafbaar zijn. Zelfs een persoonlijk gesprek valt binnen de grenzen van de wet. [4] Als de jongere niet wordt gestimuleerd in de eigen ontwikkeling en er niet maximale openheid is voor de genderidentiteit, genderexpressie en seksuele geaardheid, kan er snel sprake zijn van ‘veranderen’ en ‘onderdrukken’. Opvallend daarbij is dat een (medische) behandeling die uitgaat van het bevorderen van geslachtsverandering en vorming van identiteit op dat vlak of een behandeling die gericht is op het onderdrukken van zogenaamde hyperseksualiteit en parafilieën (afwijkende, ongewone seksuele voorkeuren die als abnormaal worden gezien) niet als ‘onderdrukking van de seksuele gerichtheid’ worden aangemerkt. [5] De willekeur die hieruit spreekt laat ik voor nu maar even. Ik citeer slechts de tekst uit de toelichting: ‘Sterker: initiatiefnemers benadrukken dat eenieder wiens ervaren geslacht niet overeenkomt met het biologisch geslacht het recht heeft om zicht tot een arts te wenden.’ [6] Ik geef nog een voorbeeld van iets dat straks potentieel strafbaar is. Stel je gaat als jeugdleider of jeugd-oudste met tieners in gesprek op een jeugdavond over LHBTI-kwesties. Ook dan kan dat strafbaar zijn op dezelfde gronden. Ook dat kan namelijk vallen onder ‘veranderen’ en ‘onderdrukken’ als niet de volle ruimte wordt gegeven aan expressie en beleving van gender en homoseksualiteit, bi-seksualiteit of een ander vorm seksuele gerichtheid binnen de LHBTI. De initiatiefwet omschrijft expliciet dat het niet alleen om beroepsmatige beïnvloeding gaat, maar ook om zogenaamde ‘nevenbetrekking binnen een geloofsgemeenschap.’ [7]
De consequenties van dit wetsvoorstel zoals het er nu ligt, zijn dus verstrekkend. Het lijkt op deze manier een gevaarlijke inperking van de vrijheid van godsdienst te worden. De initiatiefnemers vinden dat geen probleem, want de vrijheid van godsdienst wordt nu ook al beperkt, zo zeggen zij, [8] maar ze erkennen wel dat dit een zeker spanningsveld met zich meebrengt. [9] Dit weerhoudt hen er echter niet van om voor deze wet te pleiten zoals die nu is ingediend. Hun ideologische drijfveer is sterker dan hun liefde voor de grondwet met haar onvervreemdbare grondrechten.
De ideologische gemotiveerde wet In de toelichting wordt onmiddellijk duidelijk uit welk ideologisch vat men hier tapt. Direct op bladzijde 1 lezen we: ‘Ethisch zijn conversiehandelingen niet te verantwoorden in het licht van de wetenschap. Daarbij is nooit aangetoond dat conversiehandelingen effectief zijn in het veranderen van de genderidentiteit of seksuele gerichtheid. Hoewel sommigen zich naar buiten toe weten aan te passen aan de heersende norm, is seksuele gerichtheid niet te veranderen met therapieën.' [10] Op bladzijde 9 lezen we: ‘Seksuele gerichtheid en genderidentiteit betreffen onveranderlijke persoonskenmerken.' [11] En bladzijde 11 voegt daaraan toe: ‘Ten eerste komt het moreel verwerpelijke karakter van het gedrag naar voren. Conversiehandelingen dragen uit dat er iets mis is met seksuele gerichtheden en genderidentiteiten die afwijken van wat als de ‘norm’ wordt gezien.' [12] Deze uitspraken spreken voor zich en laten duidelijk de ideologische lading zien. Het probleem is echter dat er aantoonbaar gevallen zijn waarbij het niet zo zwart-wit ligt. Er zijn mensen die de overgang maken van man naar vrouw of andersom via een transitie, maar ook mensen die later weer teruggaan. Of mensen die voor de daadwerkelijke transitie toch nog weer een andere keuze maken. Daar zit een fluïditeit in. En deze mensen zijn lang niet altijd christenen, noch gedreven door religie. [13] Iemands seksualiteit is nou eenmaal niet onveranderlijk door het leven heen. Een mens ontwikkelt zich. Zo zijn er mensen die zichzelf eerst als heteroseksueel zien, later als homoseksueel of als bi-seksueel. Er zijn mensen die overtuigd monogaam beginnen en dit vervolgens loslaten. Ook seksuele voorkeuren en fantasieën veranderen door de tijd. Dat is allemaal mogelijk en ook hiervoor geldt: dit is niet alleen maar onder christenen het geval, noch ontstaan onder druk van christelijke gemeenschappen en Bijbelse argumenten. Zeker niet. Het is dus feitelijk onwaar wat de toelichting beweert.
Ideologische gedrevenheid zorgt voor slechte wetgeving. De ideologische gedrevenheid van de initiatiefnemers zorgt voor fundamentele problemen. Zo is het wetenschappelijk onderzoek dat wordt aangehaald in deze initiatiefwet (‘Voor de verandering’ van Bureau Beko en Ateno) niet echt gedegen geweest, om het eens eufemistisch te stellen. De toelichting vermeldt dat ook. De web-surveys die gedaan zijn hebben slechts een honderdtal reacties opgeleverd. [14] Daarbij heeft men alleen mensen gesproken uit de christelijke gemeenschap. Moslims en Joden zijn niet in het onderzoek betrokken. [15] Dit is op z’n minst mager en eenzijdig. Er is sprake van een bias in het onderzoek (een vertekening in het onderzoek en de resultaten). Dit wordt ook door de onderzoekers zelf erkend. [16] Hoe dit onderzoek als grond voor deze initiatiefwet kan dienen, is mij dan ook een raadsel.
Daarnaast wordt er onterecht melding gemaakt van de onwelwillendheid van religieuze groepen. Er wordt gesteld dat er geen interne regulering is op dit vlak binnen religieuze gemeenschappen en dat een poging daartoe vanuit de overheid is tegengehouden door ‘gebrek aan draagvlak vanuit religieuze koepelorganisaties.’ [17] Hierbij wordt, al dan niet bewust, vergeten te vermelden dat dit niet lag aan het draagvlak voor regulering, maar aan het feit dat het Humanistisch Verbond deze gedragscode zou schrijven voor de religieuze gemeenschappen. Dat zagen die gemeenschappen niet zitten. Men had hiervoor zelf genoeg expertise in huis. Alleen al binnen protestants Nederland zijn er theologische universiteiten, seminaria, juristen, theologen, ethici en kerkrechtdeskundigen te over die een gedragscode zouden kunnen opstellen. Voor mij riekt dit naar manipulatie en als ik de rest van de toelichting op deze wet lees, word ik daarin bevestigd.
Ook op het gebied van godsdienstvrijheid in relatie tot deze initiatiefwet schuurt het. Op bladzijde 9 en 10 van de toelichting wordt door de initiatiefnemers erkend dat dit een probleem is. Zij verwijzen naar het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) en het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) en stellen dat in voorkomende gevallen de rechter een aantal vragen te beantwoorden heeft. ‘Bij een concreet voorliggend geval zal de rechter diverse vragen moeten beantwoorden’ [18] als het aankomt op de verhouding tot vrijheid van religie. De initiatiefnemers zijn duidelijk. Ze vinden dat godsdienstvrijheid beperkt kan worden en dat ‘conversiehandelingen’ zoals zij dat noemen, hooguit tot de periferie van de godsdienstvrijheid behoren en niet tot de kern. Daar hebben zij echter geen duidelijke juridische grond voor en de wettekst is daar ook niet helder over. In mijn ogen een verwijtbaar gebrek, aangezien dit wel aan het hart van de zaak raakt.
Tot slot noem ik nogmaals de willekeur in de toelichting als het gaat over het ‘veranderen’ van seksuele gerichtheid en genderidentiteit. Als de verandering positief is in de richting van het verlangde en als de keuzes bevestigd worden, dan valt dat niet onder deze wetgeving en is dat niet strafbaar. De juridische grond hiervoor is mij onduidelijk. Ik kom niet verder dan dit slechts gebaseerd is op ideologische keuzes.
Slechte wetgeving leidt tot slechte praktijken. Wij zijn niet het enige land dat wetgeving op het vlak van homoseksualiteit, seksuele gerichtheid en genderidentiteit heeft ingevoerd. De toelichting op de initiatiefwet beschrijft dat ook. In Canada bijvoorbeeld is de C-4 wet (voorheen C-6 en C-8) aangenomen die iets soortgelijks beoogt. Ook daar is het verboden mensen te onderwerpen aan ‘conversion therapy practices’ (conversiehandelingen/therapieën). De tekst van de wetgeving is echter zo breed gesteld dat het zelfs strafbaar is om vanaf een kansel in een preek de Bijbel voor te lezen met betrekking tot seksuele identiteit. Als bijvoorbeeld de tekst uit Romeinen 1 of Leviticus 18 wordt voorgelezen in een gemeente tijdens een dienst, valt dat volgens de wet binnen de kaders van strafbaarheid. Canadese evangelische kerken (Evangelical Fellowship of Canada) hebben grote vraagtekens bij deze wet en hebben daarom vragen gesteld. [19] Verder zijn er petities opgestart die oproepen tot wijziging van de wet. [20] De Nederlandse initiatiefwet gaat niet zover in haar formulering, maar het Canadese voorbeeld toont wel aan dat een te brede of vage formulering verstrekkende gevolgen kan hebben.
Het kan ook anders. In de Amerikaanse staat Washington is een wet aangenomen (Senate Bill 5722) met een verbod op conversiehandelingen, maar daarin is expliciet een uitzondering gemaakt voor religieuze handelingen. Het is dus niet zo dat het een niet zonder het ander kan. De initiatiefnemers van de Nederlandse wetgeving zullen zich hiertegen verzetten door te wijzen op de problemen binnen religieuze gemeenschappen. Daarmee laten zij zien dat het hun doel is om vooral dit aan banden te leggen. Ze geven zichzelf weg als anti-religieus en zoals het nu is verwoord in de toelichting en de bias die daarbij hoort, als anti-christelijk met name naar Bijbelgetrouwe christenen.
Conclusie De initiatiefwet ‘homogenezing’, zoals de initiatiefnemers het zelf hebben genoemd, is een slechte wet. De wet is niet goed onderbouwd met gedegen onderzoek in de Nederlandse praktijk. Het voorstel is selectief in interpretatie van gegevens en door de bias van het onderzoek met name gericht tegen Bijbelgetrouwe christenen. Er wordt een onterechte voorstelling van zaken gemaakt door gebruik te maken van termen als ‘homogenezing’ en de ideologische drijfveer is duidelijk zichtbaar in de tekst van met name de toelichting bij de initiatiefwet. Daarbij doet het geen recht aan het spanningsveld tussen vrijheid van godsdienst en beleving, die mogelijk in tegenspraak is met de strafbaarstelling zoals de tekst van de wet dit verwoordt.
Voor mij persoonlijk is deze wetgeving een volgende stap in een proces dat al veel langer geleden is ingezet. Een proces waarbij een deel van onze samenleving steeds verder van God en de Bijbel komt te staan en zich daar ook niets meer aan gelegen wil laten. Sterker nog, die lastige christenen die daar nog wel naar willen luisteren moeten het zwijgen worden opgelegd. Ik zie dit als profetisch. Ik geloof dat het hoort bij het komende rijk van het kwaad waar de Bijbel over spreekt en waarvan we in dit soort ontwikkelingen de contouren al zien. Ik vermoed dan ook dat dit niet tegen te houden is, maar toch roep ik politici op om deze initiatiefwet zeer kritisch te beschouwen. Er is geen bezwaar tegen bescherming van minderjarigen of tegen het voorkomen van manipulatie of uitbuiting van meerderjarigen in een situatie van ongelijkheid. Deze initiatiefwet lijkt mij echter niet de juiste manier om dat te doen.
Noten: [1] https://nos.nl/artikel/2383558-partijen-komen-met-initiatiefwet-om-homogenezing-te-verbieden [2] Zie ‘Voorstel van wet van de leden, Van der Laan, Van der Woude, De Hoop, Westerveld, Kwint en Van Esch tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met het strafbaar stellen van handelingen gericht op het veranderen of onderdrukken van seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie (strafbaarstelling conversiehandelingen)’. Deze tekst is online te vinden. [3] Zie ‘Memorie van toelichting’ bij het wetsvoorstel, bladzijde 3, 12, 15, 26, 27. [4] Ibidem, 15 [5] Ibidem, 15. [6] Ibidem, 14. [7] Ibidem, 27. [8] Ibidem, 9, 10. [9] Ibidem, 26, 27. [10] Ibidem, 1. [11] Ibidem, 9. [12] Ibidem, 11. [13] Zie bijvoorbeeld het boek Trans. When ideology meets reality, van Helen Joyce (London 2021) [14] ‘Memorie van toelichting’, 3. [15] Ibidem, 4. [16] Ibidem, 3. [17] Ibidem, 8. [18] Ibidem, 10. [19] https://www.evangelicalfellowship.ca/Resources/Government/2020/Bill-C-4-to-Ban-Conversion-Therapy [20]Zie bijvoorbeeld: https://www.rebelnews.com/petition_to_ban_bill_c4 of: https://www.campaignlifecoalition.com/petition/id/32
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van Roelof Ham worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact op via het contactformulier.