'Generaal zonder leger' is de titel van het Boekenweek-essay van dit jaar. Het is geschreven door Özcan Akyol en gaat over de elitaire wereld van de literatuur. Zijn hilarische interview/rant bij de DWDD vorige week, zette mij ertoe aan om het essay te lezen.
Het essay riep bij mij nogal wat herinneringen op aan mijn leesgeschiedenis. Dat wil ik graag met jullie delen. Misschien is het herkenbaar. We gaan samen terug naar het begin van de jaren ’90. Ik ben een opgeschoten puber die luistert naar Guns n’ Roses en Pearl Jam en zich bezighoudt met gamen, voetbal en school (in die volgorde van belangrijkheid). Voor mijn leeslijst moet ik mij wagen aan literatuur uit de verschillende taalgebieden die bij mijn eindexamenvakken horen. Ook voor Nederlands moet ik eraan geloven. We krijgen een literatuurlijst waaruit we mogen kiezen en er worden ons boeken aangereikt die we verplicht moeten lezen. Zo kom ik in aanraking met Hella Haase, Hugo Klaus en vele anderen. Ik ben dan een jaar of zeventien en ik vind het verschrikkelijk. Er is geen doorkomen aan, zo ontzettend saai vind ik het. Op een gegeven moment praat ik erover met mijn docente Nederlands. Zij hoort mijn verhaal aan en concludeert: ik ben geen lezer. Haar man die ook geen lezer is, kampt met hetzelfde probleem, legt ze uit. Zij adviseerde hem daarom om andere boeken te lezen en doet bij mij hetzelfde. ‘Lees eens wat van Leon de Winter. Dat mag ook op je lijst en is anders.’ Uiteindelijk heb ik mijn leeslijst vol gekregen en heb ik het VWO kunnen afronden om tot betere zaken te komen. Nog jaren heb ik echter vastgehouden aan het feit dat ik ‘geen lezer’ was. Als gevolg daarvan ben ik dan ook met de tijd steeds minder gaan lezen. Afgezien van de vakliteratuur die ik voor mijn werk als voorganger en theoloog tot mij nam, las ik nog maar weinig. Ik hield nog steeds van verhalen, maar zocht de bevrediging daarvoor in film, games en series voor het kleine doek. Nu ik zelf wat ouder word en hierop terugkijk, vind ik het absurd dat ik geen lezer zou zijn. Ik las in groep 5 al ‘Reis door de nacht’ en in de groepen 6,7 & 8 verslond ik de boeken van Thea Beckman, Jan Terlouw en Evert Hartman (die later mijn aardrijkskundeleraar werd, maar dat is een ander verhaal). In mijn tienerjaren las ik onverminderd verder: ik was een fan van de Engelse Star Wars – boeken die het verhaal van de oorspronkelijke drie films uitdiepten, ik had Tolkiens werken ‘de Hobbit’ en ‘Lord of Rings’ meermalen gelezen en was net begonnen aan de Fantasy-serie van Terry Goodkind. Hoezo was ik geen lezer? Goed... 'Tot zover andere tijden, terug naar de onze.' Als vader kijk ik nu naar het lezen van mijn kinderen. Simon, mijn oudste zoon, zit in 2 VWO en dat betekent dat ook hij er dit schooljaar aan moest geloven: er moesten verplicht boeken gelezen worden. Nou is hij licht dyslectisch en daarom zag hij er als een berg tegenop. Van zijn leerkrachten kreeg hij boeken aangereikt, maar die vond hij echt helemaal niets. Ik heb hem er toen op gewezen dat het ook anders kon. Ik bood hem voor het vak Engels bijvoorbeeld een van mijn persoonlijke favorieten aan toen ik zijn leeftijd had: het magistrale Ringworld van Larry Niven. Een boek van meer dan 300 pagina’s, 3x zo dik als het werk dat de Engels docent hem gaf en van een veel hoger en moeilijker niveau Engels. Hij besloot het te proberen en heeft het in een paar weken uitgelezen. Hij vond het leuk en deed het met plezier. Mijn dyslectische zoon! Daarna bood ik hem nog wat werken aan die hij ook gelezen heeft. Niet de klassieke ‘goede’ literatuur, maar wel goede verhalen als ‘de tactiek van Ender’ (Enders Game) en een van mijn eigen manuscripten (ja, zo ben ik dan ook wel weer). Op een gegeven moment zei hij uit zichzelf dat hij meer wilde lezen. Hij heeft nu zelfs twee door hemzelf uitgekozen boeken op Bol.com besteld en uit eigen zak (!) betaald. In het essay 'Generaal zonder leger' schrijft Akyol over ‘ontlezen’. Het is een term die nogal eens gebezigd wordt binnen de literaire wereld. Akyol stelt dat ‘ontlezen’ in essentie betekent dat mensen niet meer lezen wat door de goegemeente als bon ton en deugend wordt gezien. Ik denk dat daar een kern van waarheid in zit, maar volgens mij is het ook een gevolg van het feit dat wij het systeem zo hebben ingericht dat mensen die best voor hun plezier willen en zouden kunnen lezen, worden ontmoedigd. Naar mijn idee zelfs onnodig worden ontmoedigd. Mensen zijn immers wezens van verhalen en boeken vertellen verhalen. Daar is en blijft markt voor en behoefte aan. Dat mensen niet meer naar boeken grijpen om verhalen tot zich te nemen, is om het beeld dat boeken voor de happy few zijn; boeken lezen is moeilijk, saai en vooral pretentieus. Dat denken velen en met name jongeren. Een beeld dat mijns inziens in stand wordt gehouden door het onderwijssysteem en de wereld die in dit essay beschreven wordt. Er is echter zoveel meer dan slechts wat als goed wordt gezien door sommigen. Als we dat meer onder de aandacht zouden brengen bij de jeugd (en volwassenen) dan zouden wellicht meer mensen blijven lezen. Ikzelf zie boeken als een van de mogelijkheden om verhalen te vertellen. Als medium of als je het pretentieuzer wilt zeggen, als kunstvorm heeft het zijn sterke en zwakke kanten, net als een film of een Netflix-serie; boeken vertellen op hun eigen geweldige en unieke wijze verhalen. Ik vraag me af of we daar wellicht meer mee zouden kunnen naar onze jeugd en anderen die menen dat lezen niets voor hen is? Als mijn docenten Nederlands destijds hadden gesproken over boeken en literatuur als verhalen, mij daarin meer keuzevrijheid hadden gegeven om verhalen uit te kiezen die mij aanspraken en mij niet hadden weggezet als ‘niet lezer’ omdat ik niet het juiste las, was het voor mij heel anders gelopen. En nu, ruim 25 jaar later zie ik hoe hetzelfde bij mijn zoon dreigt te gebeuren en de geschiedenis zich dreigt te herhalen. Persoonlijk vind ik dat doodzonde, want is er mooier dan een goed verhaal?
0 Opmerkingen
|
Roelof HamAuteur, vader, echtgenoot, theoloog en voorganger. Archieven
April 2022
Categorieën |