'Schrijf jij een boek?' Mijn moeder vraagt het me alsof ze wel eens wil weten wat ik met mijn 42 jaar uitvreet in mijn leven.
'Hoezo?' Reageer ik enigszins geschrokken. 'Je zussen zeiden dat je op Instagram een foto van een manuscript had laten zien met de tekst dat je dit uitgegeven wilde hebben. Dus: schrijf jij een boek?' 'Nou, het is eigenlijk al af. Nu wil ik kijken of ik het kan verspreiden, zodat mensen het kunnen lezen.' 'Waar gaat het over dan?' 'Wacht maar even,' zeg ik terwijl ik opsta, 'ik pak het er wel even bij.' Daarna loop ik naar de kast waar ik mijn manuscript netjes afgedrukt in een map bewaar. Ik neem de map en geef hem aan mijn moeder. 'Het is wel nog een versie,' zeg ik, 'waarin wat strepen en aanpassingen staan. Ik ben nog bezig met verbeteren.' Mijn moeder begint te bladeren in map. Ze zegt niets. Ik vraag me af wat ze er van vindt, zo op het eerste gezicht. 'Voorin zit een korte beschrijving van het boek. Een soort van tekstje voor een achterflap of zo. Iets om je lekker te maken. Althans… dat hoop ik dan, dat het prikkelt om te lezen.' Mijn moeder bladert naar de voorkant van de map en begint de tekst te lezen. Daarna geeft ze de map, zonder een woord te zeggen over aan mijn vader, die ook wel wil weten wat ik dan geschreven heb. Nadat ook hij zwijgend een blik in de tekst heeft geworpen, geeft hij mij de map terug. 'En dit wil je uitgeven?’ Vraagt hij daarna. 'Ja, dat is wel de bedoeling. Of nou ja, het gaat niet eens zozeer om het uitgeven op zich. Ik wil eigenlijk simpelweg mijn verhaal met zoveel mogelijk mensen delen. Dat is het doel. Hoe ik dat moet doen weet ik ook nog niet precies. De een zegt: geef het zelf uit. De ander: probeer het uitgegeven te krijgen. En weer een derde adviseert print on demand. Het is nogal ingewikkeld.' 'Spannend,' zegt mijn moeder. 'Ja, dat is het wel. Ik moet echt nog wat meer onderzoek doen naar wat het beste bij mij past.' Heel even is het stil, dan zegt ze: ‘wist je trouwens dat je altijd hebt geschreven?’ ‘Nee, daar herinner ik mij niets van,’ is mijn oprechte reactie. Sterker nog, ik vraag me direct af of ze dit wel goed heeft? Of ze me niet verward met een ander in haar herinnering? Ik kan me niet voorstellen dat dit over mij gaat. ‘Echt niet? Nou, ik wel. Ik weet bijvoorbeeld nog dat je een jaar of dertien veertien was en dat je een journal bijhield. Zo noemde je dat. Het was geen dagboek, maar een groot schrift waarin je allerlei verhalen, gedachten en ideeën opschreef.’ ‘Meen je dat? Is dat echt waar? Ik weet daar oprecht niets meer van.’ ‘Het is echt waar, hoor. Ik weet het nog precies. Ik mocht het namelijk niet lezen.’ Mijn moeder glimlacht erbij alsof ze terugdenkt aan een tijd die ooit was en waar ze in haar herinnering op dat moment nog steeds plezier aan beleeft. ‘Ja, je bent altijd al een schrijver geweest. Altijd al bezig geweest met verhalen.’ ‘Mmm,’ zeg ik, ‘dat vind ik wel leuk om te horen. Ik kan me er niet echt iets bij voorstellen, maar inderdaad wel leuk om te horen. Ik dacht namelijk dat ik op latere leeftijd iets ontdekt had wat ik niet van mezelf wist. Ik dacht altijd dat ik nooit echt verhalen kon schrijven.’ Mijn moeder kijkt me verbaasd aan. ‘Hoe kom je daar nou bij? Je bent juist altijd van de verhalen geweest! Siem,' ze kijkt mijn vader aan met vragende ogen, 'bij wie was dat ook alweer, ergens in klas 3 van de lagere school, bij die ene meester…’ Mijn vader reageert: ‘Ben Stro. Zo heette die man.’ ‘Ja, die. Die heeft ons ooit een keer een opstel van je laten zien dat je geschreven had over de terugkomst van Jezus en hoe het dan zou zijn.’ ‘Ja,’ valt mijn vader haar bij, ‘dat herinner ik me nog van een ouderavond. Compleet met tekeningen en zo over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.’ ‘Die meester van je was zo onder de indruk van dat verhaal. Hij zei dat hij het zo mooi en bijzonder vond dat een kind dat schreef.’ Met steeds groter wordende verbazing kijk ik naar mijn moeder. Ik herinner me hier werkelijk niets meer van. Ja, nu ze dit zo vertelt, gaat er bij mij ergens een belletje rinkelen dat ik dit verhaal al eens eerder van mijn ouders heb gehoord. Alleen zou het net zo goed over een ander kunnen gaan. Ik herinner me zelf geen verhaal van mijn hand over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde uit mijn kindertijd. Het verwondert me daarom, wat mijn moeder zegt. Het is zo totaal anders dan ik van mezelf dacht. 'Stel je voor,' schiet het door mijn hoofd, 'ik altijd met verhalen bezig en als kind al aan het schrijven.' Ik doe daarna echt mijn best om me te herinneren hoe dat in mijn kindertijd dan is geweest, in de hoop dat er nog iets bovenkomt van de schrijver die mijn moeder in mij zag, van de jongen die zo met verhalen bezig was, maar ik kom niet veel verder dan dat ik hele zaterdagen spannende verhalen uitspeelde met mijn Transformers en mijn Lego als kind. Verhalen die ik zelf verzon, dat wel, maar welk kind deed dat niet? Tegelijkertijd weet ik dat mijn geheugen voor wat betreft mijn kindertijd best wel gebrekkig is en dat mijn moeder mij waarschijnlijk beter kent dan ik mezelf. Het zou op zich ook niet eens zo heel gek zijn. Waarom zou ik anders het schrijven nu opeens wel leuk vinden als dat er eerder niet al in had gezeten? Dat moet ergens toch altijd aanwezig zijn geweest en verhalen hebben mij altijd al mateloos gefascineerd, dat is wel waar. Dat is al zolang ik me kan herinneren. Misschien zit dat schrijven toch wel dieper dan ik dacht…
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
Roelof HamAuteur, vader, echtgenoot, theoloog en voorganger. Archieven
April 2022
Categorieën |