Ik heb meegedaan met een schrijfwedstrijd. Hoe ik daarop gekomen ben, weet ik niet eens meer. Ik weet alleen nog dat ik ergens in maart, enigszins verveeld, wat doelloos op het internet aan het surfen was, toen ik opeens op een site kwam met schrijfwedstrijden. Het meeste sprak me niet aan of paste niet bij mij, maar een ding wel. Het was een schrijfwedstrijd in het Fantasy-genre, een genre dat ik mijn hele leven al met veel plezier lees. Ik las de voorwaarden voor deelname: het verhaal moest voor 25 april ingeleverd zijn en het mocht maximaal 1500 woorden hebben. Thema was iets met magie en tovenaars.
Nou zit er in mijn hoofd al een hele tijd een verhaalidee voor een Fantasy-boek dat ik ooit zou willen schrijven. Ik dacht: ik zou natuurlijk dat idee een eerste uitwerking kunnen geven in een kort verhaal voor deze wedstrijd, als een soort van eerste oriëntatie voor mezelf. Zo in eerste aanleg eens kijken of het idee ook werkbaar is. Wie weet waar het goed voor is? Zo gezegd, zo gedaan. Ik begon ijverig aan mijn verhaal en had het redelijk snel staan. Toch heb ik het niet direct ingeleverd. Het is wijzer, zo heb ik geleerd, om iets dat je schrijft eerst een tijdje weg te leggen en er dan nog eens naar te kijken. Dan heb je wat afstand en zie je dingen beter en scherper. Daarom legde ik het eerst weg. In de tussentijd pakte ik het door mij geschrevene er af en toe dan weer eens bij om het te verfijnen en aan te passen, totdat ik van mening was dat het er wel mee door kon. Toen ik zover was dat ik het echt wilde inleveren, heb ik aan Deborah verteld dat ik mee zou gaan doen. ‘Moet je doen,’ was haar reactie. ‘Wanneer krijg je de uitslag?’ ‘Je kan tot 25 april je verhaal inleveren. Ik ga er vanuit dat het ergens daarna is.’ ‘Spannend hoor,’ zei ze. Ik knikte en voegde daaraan toe: ‘we gaan het meemaken.’ Een dikke tien dagen voordat deadline verstreken was, zond ik uiteindelijk mijn verhaal in. Daarna was het afwachten geblazen. In de tussentijd spraken we er samen af en toe over. Zo vroeg Deborah mij een keer tijdens een van onze dagelijkse middagwandelingen: ‘wat verwacht je eigenlijk van die schrijfwedstrijd? Denk je dat je kunt winnen?’ We wandelden getweeën langs de zee, terwijl de zon scheen en er een koude wind waaide voor de tijd van het jaar. Ik dacht even na en zei toen: ‘nee, ik denk niet dat ik kan winnen. Het is mijn allereerste korte verhaal en de allereerste keer dat ik meedoe met zoiets. Ik verwacht echt niet te winnen. Maar de winnaar komt in een bundel met andere verhalen uit de schrijfwedstrijd. Ik hoop stiekem wel dat ik daarbij zit.’ ‘Denk je dat je verhaal daar goed genoeg voor is?’ ‘Nou, ik zie ook wel in dat mijn inbreng niet het allerbeste en meest originele verhaal ooit is. Maar je hebt het ook gelezen en het is niet slecht. Het is gewoon een goed en spannend verhaal.’ Ze knikte bevestigend. ‘Dus ja, ik hoop dat ik word uitgekozen. Dan is het voor mij een succes.’ Het duurde daarna uiteindelijk nog tot ongeveer half mei voordat de uitslag binnen was. Het moment dat ik de uitslag vernam, was ik alleen thuis. Gelukkig duurde dat niet lang en toen Deborah daarna thuiskwam, zei ik tegen haar: ‘moet je eens kijken.’ Ik draaide de laptop naar haar toe en gebaarde dat ze moest komen. ‘Hier lees maar. Het gaat over die schrijfwedstrijd waar ik aan mee heb gedaan.’ ‘Nou, heb je gewonnen?’ ‘Nee, dat niet, maar lees maar.’ Ze las het en er verscheen een glimlach op haar gezicht. ‘Wat leuk! Je komt in de bundel. Gefeliciteerd.’ ‘Dank je.’ Even later bekende ze: ‘ik had niet verwacht dat je zou worden uitgekozen. Het is tenslotte je eerste korte verhaal, de eerste keer dat je meedoet met zoiets.’ Ik glimlachte en reageerde: ‘ik ook niet. Ik had het wel gehoopt, maar niet verwacht. Ik zat vanochtend nog te denken: als ik niet in de bundel wordt opgenomen, dan moet ik me er niet door uit het veld laten slaan. Dan moet ik doorzetten en er in blijven geloven. Ik ging er dus niet vanuit dat het zou lukken. Daarom is het superleuk dat het wel gelukt is.’ Ze knikte en voegde toe: ‘je moet sowieso niet opgeven. Of het nou lukt of niet. Je schrijft toch voor jezelf!’ Ik knikte bevestigend terug en zei: ‘inderdaad, ik moet en zal niet opgeven. Daarvoor is schrijven veel te leuk en te belangrijk voor mij.’ T.z.t. zal de bundel worden uitgegeven door uitgeverij Keytree.
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
Roelof HamAuteur, vader, echtgenoot, theoloog en voorganger. Archieven
April 2022
Categorieën |