Het is ergens november 2018 en ik typ de laatste regel van mijn manuscript. De cirkel is rond. Al die ideeën die al jaren in mijn hoofd hebben gezeten staan op papier. Het einde van mijn verhaal, dat ik al helder voor ogen had, nog voordat ik maar een woord had geschreven, staat voor mij op het beeldscherm van mijn laptop in Times New Roman 13 punts grootte. De cursus knippert geduldig in beeld.
Wat nu? Ik besluit dat het tijd wordt dat anderen mijn verhaal ook lezen. Tot nog toe heb ik niemand ook maar een letter laten lezen van wat ik geschreven heb. Ja, toen ik dertig pagina's geschreven had heb ik een taalvaardige vriend gevraagd om eens te kijken of ik überhaupt wel lezenswaardig kon schrijven, maar die heeft nooit meer wat van zich laten horen. Of ik dit als een bevestiging van mijn onkunde moest zien, of als een testament van zijn luiheid en gemakzucht, was mij destijds niet helemaal duidelijk. Ik durfde hem er niet naar te vragen, zo groot was mijn onzekerheid. Ik besloot echter toch om stug door te zetten. En nu, een hele poos later, is het dan eindelijk af en moet ik met de billen bloot. Op een middag vraag ik daarom aan mijn vrouw Deborah of ze misschien de moeite wil nemen om te lezen wat ik geschreven heb? Ze moet me eerlijk van kritiek voorzien, zo druk ik haar op het hart. 'Als het niks, dan is het niks en dan laat ik het erbij.' Terwijl ik het tegen haar zeg, hoop ik maar dat mijn onzekerheid niet teveel doorklinkt in mijn woorden. Ze geeft aan dat wel te willen proberen en dat ze oprecht haar best wil doen om mij eerlijk van feedback te voorzien. Met enige schroom overhandig ik haar daarna mijn manuscript dat ik geprint heb en in een hout-kleurige multomap van de Hema heb gedaan. Twee dagen later heeft ze het uitgelezen. 'En,' vraag ik met net nog geen bibbering in mijn stem, 'vind je het wat?' 'Vind ik het wat?' Zegt ze met een lichte verbazing. 'Ik vind het geweldig. Jij hebt goud in de handen!' 'Meen je dat? Je zegt dat niet, omdat ik het geschreven heb? Omdat je mij wilt sparen?' 'Nee, echt ik meen het,' zegt ze. Ik durf het nog niet te geloven. Zoals altijd leest ze mij feilloos en zegt: 'als je mij niet gelooft, laat het dan maar aan anderen lezen.' Direct schiet de twijfel door mijn hoofd. Durf ik dat wel? Wil ik dat wel? Het is toch iets van jezelf dat je blootgeeft. Iets persoonlijks. Ik voel me kwetsbaar. 'Echt,' gaat ze verder, 'het zou zonde zijn als je hier niet wat mee doet. Geloof me.' 'Tja,' zeg ik terwijl ik mijn moed verzamel, 'misschien moet ik dat maar doen dan. Als ik van een paar mensen een mening heb, weet ik ook beter waar ik sta. Maar jij vindt het echt leuk?' Ze knikt. Voor het eerst voel ik blijdschap in mij opkomen. Ze vindt het leuk!
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
Roelof HamAuteur, vader, echtgenoot, theoloog en voorganger. Archieven
April 2022
Categorieën |