Dit artikel is onderdeel van een serie van drie. Klik HIER voor deel één.
De status van apostelen (en profeten) Zoals ik in het eerste artikel over de New Apostolic Reformation (N.A.R.) heb uitgelegd (klik hier om te lezen), is het herstel van de bedieningen van apostelen en profeten een van belangrijkste elementen van het gedachtengoed. Het gaat daarbij om een herstel van de Nieuwtestamentische bedieningen van profetie en apostelschap. Deze gaat veel verder dan hoe daar in veel andere evangelische en charismatische gemeenschappen mee om wordt en werd gegaan. Om dit helder en duidelijk te wegen, moeten we eerst terug naar het Nieuwe Testament. De apostelen van het Nieuwe Testament hadden groot gezag, zeker de twaalf die door Jezus zelf waren uitgekozen en waar Mattias na de afval en dood van Judas aan toe was gevoegd. Hun gezag rustte op de Heer die hen had verkozen en op het feit dat ze ooggetuigen waren geweest van Christus in zijn leven, sterven én opstanding. Dit was de kern waaraan ze hun positie dankten: de Heer had hen verkoren en zij waren de ooggetuigen van wat was gebeurd. Voor Paulus, die zichzelf de minste van de apostelen noemt, vindt die uitverkiezende ontmoeting plaats op weg naar Damascus. Daar ontmoet Jezus zijn Heer, die hij op dat moment nog vervolgt. De tekst van Handelingen 9 is in dit verband veelzeggend: Paulus zietals enige de opgestane Christus, zijn metgezellen horen alleen een stem.
Het woord apostel komt van het Griekse apostolos, wat ‘gezondene namens…’ betekent. De door Jezus gekozen discipelen en Paulus waren daarbij de apostelen van Christus omdat ze de directe gezondenen van Christus zelf waren. Zij ‘bewezen’ dit door de tekenen en wonderen die ze deden. De Heilige Geest zette op deze manier een goddelijk uitroepteken achter hun positie en bediening. Zij hadden de autoriteit van Christus in hun spreken. De Bijbel spreekt naast deze groep apostelen nog over anderen. Adronikus en Junia bijvoorbeeld worden in Romeinen 16 letterlijk eveneens apostelen genoemd. Deze apostelen zijn dus ook gezondenen, maar dan door en namens de Kerk. Zij vertegenwoordigen de Gemeente, soms concreet een plaatselijke gemeente. Dat maakt hun positie iets anders dan die van de twaalf en Paulus en hun status daardoor waarschijnlijk ook.
De apostelen van de N.A.R. nu meten zich de status aan van de twaalf en Paulus. Apostel word je daarbij als personen met diezelfde positie in een gemeenschap dat ook in jou zien. Je krijgt dan van hen een bediening die volledig in lijn staat met het apostelschap van de twaalf en Paulus in het Nieuwe Testament. Deze apostelen meten zichzelf daarmee dus een hele grote broek aan. Dit blijkt ook in de praktijk, want wat apostelen zeggen heeft de status van het Woord van God zelf. Dat is een groot probleem in de N.A.R., want daarmee wordt er dus een bron van goddelijke openbaring gecreëerd naast de Bijbel.
In de praktijk betekent dit dat de profetieën en uitspraken van apostelen (maar ook van profeten) directief en leidend zijn. Hun openbaringen moeten daarom door de gemeentes worden overgenomen. Zie jij dit niet of zie je het niet zo dan is er iets mis bij jou. Dan werkt in jou ‘de geest van religie’ (wat neerkomt op de valse en schijnheilige geest van uiterlijke religiositeit zoals we die bij de farizeeën zagen) of ‘de geest van Izebel’ met een verwijzing naar de Oudtestamentische verhalen van Elia en zijn tegenstandster koningin Izebel. In het ergste geval heb je ‘een geest van demonie’ omdat je God en zijn profeten en apostelen afwijst. Zo krijgen de boodschappen van de apostelen en profeten dus een absoluut karakter. Het probleem is daarbij dat wordt vergeten dat niemand perfect en onfeilbaar is, ook deze apostelen en profeten niet. Een voorbeeld? In de verkiezingsstrijd tussen Donald Trump en Joe Biden in 2020, profeteerden een aantal van deze apostelen en profeten (Jeremiah Johnson, Kris Valloton en vele anderen) dat Donald Trump bij deze verkiezing herkozen zou worden. De geschiedenis leert dat dit niet zo gegaan is. Daarmee wordt hun bewering dat men met absoluut gezag van God spreekt, onderuitgehaald. Het is feitelijk gebleken dat hun profetieën vals zijn en de Bijbel is daar heel duidelijk over: in zo’n geval schrijf je jezelf af en mag je nog blij zijn als je het er levend vanaf brengt. Deutronomium 18 bijvoorbeeld zegt dit over profeten en hun profetieën: ‘Ik zal in hun midden profeten doen opstaan zoals jij (Mozes). Ik zal hun mijn woorden ingeven en zij zullen het volk alles overbrengen wat ik hun opdraag. Wie niet wil luisteren naar de woorden die zij in mijn naam spreken, zal ik ter verantwoording roepen. Maar als een profeet de euvele moed heeft om in mijn naam iets te zeggen dat ik hem niet heb opgedragen, dan moet hij ter dood gebracht worden.’ Misschien vraagt u zich af: is er een manier om te bepalen of een profetie al dan niet van de Heer komt? Die is er inderdaad: als een profeet zegt te spreken in de naam van de Heer, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van de Heer geweest. Heb geen ontzag voor een profeet die zich dat aanmatigt.’ En dit is niet de enige tekst in de Bijbel hierover. Profeten spreken namens de Heer en omdat de Heer zijn reputatie heel serieus neemt worden foutieve en onjuiste profetieën niet licht opgenomen.
Ook hierin blijkt eens te meer dat wanneer wij beperkte mensen op een voetstuk plaatsen in een gemeente als dé profeten en dé apostelen, dit een recept is voor fouten, misinterpretaties en verkeerde keuzes. In de Gemeente van Jezus heeft maar een iemand absolute autoriteit en dat is Christus zelf.
Het ontbreken van een toetssteen Dit brengt ons als vanzelf bij het tweede punt waar de schoen wringt: het ontbreken van een absolute toetssteen. Niet alleen personen, maar ook de menselijke ervaringen wordt tot maat van de dingen verheven in kerken en gemeenschappen die de uitgangspunten van de N.A.R. huldigen en in de praktijk brengen. Ervaringen zijn minimaal net zo belangrijk als het Woord van God wat wordt geopenbaard in de Bijbel en door de profeten en apostelen. Echter, zoals ik hiervoor ook al schreef, de mens is niet perfect. Wij zijn weliswaar gered en verlost in en door Jezus, maar blijven onvolmaakt en - totdat Hij ons bij zijn komst definitief verlost - zondig. De duivel zal daarom altijd proberen ingang te krijgen in onze levens en dat ook soms vinden. In die beperktheid ons gevoel en onze ervaring leidend maken voor wat goed is en van God, is gevaarlijk. Hoe oprecht we ook willen zijn. Niemand is altijd sterk genoeg. Zelfs de meest oprechte intenties kunnen fout zijn, want oprechtheid kan geen maatstaf zijn voor waarheid. Ook de nazi’s bijvoorbeeld waren oprecht overtuigd van hun gelijk, maar hadden dat niet. We moeten constant beseffen dat we enkel leven uit genade. De mens in zichzelf kan daarom nooit de maatstaf of de toetssteen zijn voor wat waar en goed is, laat staan voor wat van God is of niet. Helaas is dit in de N.A.R. wel het geval. Men ziet zichzelf als risicozoekers om zo God en zijn Geest de volle ruimte te geven om te werken. Men gaat het avontuur aan en daarbij geldt in de praktijk: is het goed, voelt het goed, werkt het goed uit, dan is het van God. Dat is de strekking van de argumentatie van gemeenschappen die door deze stroming zijn gevormd. Kijk voor zelfonderzoek maar eens op de website over Bethel Redding www.bethel.com/about. In de daar geplaatste filmpjes gaat het steeds weer over hoe de mensen zelf en vooral hun leiders en apostelen/profeten de maat der dingen zijn. Dat is triest, omdat God ons een andere maatstaf heeft gegeven: zijn Woord, de Bijbel. Daarin is Gods wil geopenbaard. Daarin vinden we alles wat ten leven mag leiden, te beginnen bij het heerlijk evangelie van Jezus Christus zelf. 2 Tim. 3 zegt het heel duidelijk: ‘Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust.’ Deze tekst is zo klaar als een klontje: we hebben geen andere toetssteen nodig dan dit. Als we Gods Woord centraal stellen en tot maatstaf maken voor ons leven, dan zijn we ‘voor elk goed doel volledig toegerust.’ Dit ontbreekt echter in veel N.A.R. geïnspireerde gemeenschappen. Soms is het er in theorie nog wel (in een geloofsbelijdenis bijvoorbeeld), maar in de praktijk ligt het primaat bij de leiders, bij de apostelen en profeten, en bij de ervaringen en gevoelens van mensen. Een uitspraak van Bill Johnson, de apostel van Bethel Redding, spreekt wat dat betreft boekdelen. Op een opmerking van een interviewers over de positie van de Bijbel zegt hij: ‘The (Biblical) listst don’t contain God, they reveal God. They don’t limit what God can do.’ Nederlands: ‘De Bijbelse lijsten beslaan God niet, zij openbaren God. Ze zijn geen begrenzer op wat God kan doen.’ Dit is onjuist. De Bijbel is de maatstaf voor ons als gemeentes en gelovigen die twee duizend jaar na de opstanding van Jezus nog steeds Hem willen volgen, juist omdat het Gods eigen woorden zijn.
Het is daarom verdrietig om te zien hoe deze beperkte en gemankeerde zienswijze in de praktijk van veel van deze gemeenschappen leidt tot allerlei vage, vreemde en ronduit bizarre praktijken en vormen. Dit doet het getuigenis van Christus geen goed. Sterker nog, gaan we deze weg dan leidt dit altijd tot steeds meer ontsporingen. Helaas zullen we dat in het volgende en laatste artikel zien.
NB: dit artikel is eigendom van Roelof Ham. Niets hieruit mag zomaar overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden, tenzij met toestemming van de auteur zelf. Het spreekt vanzelf dat er altijd naar verwezen mag worden in andere publicaties, links en dergelijke, mits volgens de daarvoor gangbare regels van bronvermelding. Neem bij twijfel eerst contact op met de auteur (zie contact).