Is de kerk racistisch? Een vraag naar inherent racisme in de kern van de kerk.
De laatste tijd lees ik regelmatig artikelen waarin wordt geschreven over de racistisch geschiedenis van de kerk in haar denken en doen. Het zal de tijdgeest wel zijn. Soms wordt daarbij de suggestie gewekt dat dit het gevolg is van een systeemfout in het geloof en de gemeenschappen die dat geloof voortbrengt. Een voorbeeld hiervan is het artikel van Dick Schinkelshoek in het Nederlands Dagblad van 30 juli 2020 waarin hij aan de hand van twee artikelen betoogt dat ‘wellicht racisme dieper verworteld zit in het christelijk geloof dan we denken.’ Het woord ‘verworteld’ hier is veelzeggend. Dit suggereert dat het in de wortels van ons geloof zit, dat het bij de kern en de essentie hoort, bij onze oorsprong. Ik vind dit heel problematisch, tendentieus en onjuist.
De kerk is niet inherent racistisch Mensen discrimineren en zijn soms racistisch. Ook in de kerk lopen zulke mensen rond. Dat deze mensen in verschillende fasen van 2000 jaar geschiedenis van geloof en kerk invloed hebben gehad door hun meningen (al dan niet met een christelijk sausje overgoten) door te drukken én daarbij de kerk te gebruiken voor hun doeleinden, is historisch aantoonbaar. Dat moeten we onderkennen, belijden en afleggen. Waar ik moeite mee heb is de stelling dat dit inherent in het geloof zit ingebakken, dat dit in ons DNA terug te vinden is, dat het ‘verworteld’ is.
Twee redenen heb ik daarvoor. Ten eerste het Nieuwe Testament. De theologie en geschiedenis van het Nieuwe Testament is een getuigenis van de inspanningen van de vroege gelovigen en hun gemeentes om inclusief en niet discriminerend te zijn. Als je de boeken van het Nieuwe Testament hierop naleest dan proef je de worsteling die er is als Joden en niet-Joden (ook wel Grieken of heidenen genoemd) samen Christus willen volgen. Opvallend is dat er ondanks de worstelingen wel duidelijke theologische keuzes worden gemaakt: Joden en Grieken zijn één in Christus. Zij zijn volwaardige en gelijke broeders en zusters in geloof, het verschil valt in het licht van het kruis weg. Paulus gaat zelfs nog verder: er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, maar ook niet tussen slaaf en vrije of man en vrouw (Galaten 3: 27 & 28). Ik zou haast zeggen: kom daar nog maar eens om vandaag de dag! Daarnaast is in de geschiedenis van het christelijke geloof racisme en discriminatie inderdaad verdedigd met de Bijbel in de hand, maar het omgekeerde is ook waar. Martin Luther King, zelf een voorganger, pleitte voor een einde aan de segregatie tussen blank en zwart op basis van zijn theologische geloofsovertuigingen. Ook de ‘abolitionists,’ de mensen die voor afschaffing van de slavernij streden in de V.S. van de negentiende eeuw, deden dat mede vanuit hun geloofsovertuigingen en met Bijbelse argumenten. Dat had niet gekund als die ruimte er niet was in ons geloof omdat het christelijk geloof in zijn wortels en in zijn kern racistisch was.
De natuurlijke mens is zondig De natuurlijke mens is zondig en daarom inherent discriminerend. Klinkt bout, maar het is een bewering die ook vanuit de wetenschap steeds weer wordt gestaafd met onderzoek. Heel treffend vind ik in dit verband een onderzoek dat gedaan is door inmiddels emeritus professor Karen Wynn aan de universiteit van Yale. Het ging om een experiment met baby’s en jonge peuters waarin hun voorkeuren voor mensen en groepen werden onderzocht. Een verkorte versie van dit experiment is te zien in het programma ‘Through the Wormhole’ uit 2012 (aflevering ‘The roots of good and evil’). Het experiment behelsde dat ze deze jongen kinderen een spel toonde met twee knuffeldieren, waarbij de een hield van crackers en de ander van boontjes. Daarna vroeg ze de kinderen te kiezen welke knuffel ze wilden vasthouden. Het resultaat? Meer dan 85% van alle baby’s koos voor de knuffel die dezelfde smaak had als zijzelf. Wij zijn van nature geneigd ons verwant en aangetrokken te voelen tot hen die op ons lijken. Dat zit in ons ingebakken; het wij en het niet-wij. Wij kiezen voor dat wat bij ons hoort en in essentie is dit waar de kiem zit van discriminatie en racisme. Als deze ingebakken neiging ontspoort leidt het tot excessen en in de zondige mens ontspoort dit helaas steeds weer.
In Christus is verlossing en verandering mogelijk Het is mijn overtuiging dat wij in Christus nieuwe mensen kunnen worden. Immers het oude is voorbij als we ons bekeren. Het maakt plaats voor het nieuwe; we worden een ander, geestelijk mens en opnieuw geboren. Deze nieuwe mens is al wezenlijk veranderd, maar zij is in staat tot een steeds verdergaande verandering. We mogen gaan groeien in dat nieuwe leven zo leert ons geloof en er kunnen ook op dit vlak dingen die wij van onszelf misschien niet voor mogelijk hielden: God kan mensen door de kracht van zijn Geest veranderen en bevrijden van hun discriminerende of wellicht racistische tendensen.
Daar is echter wel bekering voor nodig. Bekering als tot inkeer komen en je ook willen laten veranderen. En dat kan dan op haar beurt alleen weer als we tot erkenning komen door inzicht. Dán kunnen dingen veranderen in ons, in ons geloof en in onze gemeenschappen waar dat nodig is. Daarom is het goed te kijken naar ons verleden en te belijden waar we ontspoorden. Ik ondersteun dat van harte, maar daarmee en daaruit de slotsom trekken dat ons geloof in de kern racistisch is of daarmee is verworteld, is naar mijn idee een conclusie die niet zo getrokken mag of kan worden.
NB: dit artikel is eigendom van Roelof Ham. Niets hieruit mag zomaar overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden, tenzij met toestemming van de auteur zelf. Het spreekt vanzelf dat er altijd naar verwezen mag worden in andere publicaties, links en dergelijke, mits volgens de daarvoor gangbare regels van bronvermelding. Neem bij twijfel eerst contact op met de auteur (zie contact).