Ergens in Nederland in de niet te verre toekomst loop ik naar de voordeur en zie een stapel post liggen. Bovenop ligt een dichte witte envelop met enkel mijn naam en adres. Dat zal het nieuwe Zoeklicht zijn dat tegenwoordig alleen nog maar in een gesloten omslag verstuurd mag worden. Eronder ligt een brief van de Rijksuniversiteit Groningen. Simon, mijn oudste, wil scheikunde gaan studeren en heeft zich aangemeld. Dit is vast het bericht dat zijn aanmelding ontvangen is en hij ingeschreven staat. Ik open de brief, omdat ik Simon wil verrassen. Ik lees:
‘Beste Simon, Tot onze spijt moeten wij je aanmelding voor de opleiding Scheikunde aan onze faculteit afwijzen. Er zijn helaas niet genoeg plaatsen om iedereen een plek te geven. Wij hebben een afweging moeten maken en jij bent buiten de boot gevallen.’
Ik ben niet gek. Ik weet wat er aan de hand is. Scheikunde is helemaal geen studie met te veel aanmeldingen. Er zijn eerder te weinig studenten. Nee, hier zit iets anders achter. Simon is een kind van God, zijn vader is dominee, een die zich openbaar uitspreekt en daar is geen ruimte meer voor. Het is inmiddels al zo vaak gebeurd dat ik er niet eens meer geschokt door ben. Geloven kost wat, nu deze kans op een goede opleiding voor hem. Met de brief van Simon in de ene hand en de stapel post in de andere loop ik richting de woonkamer. De tv is aan en ik hoor een nieuwslezer van het journaal zeggen: ‘Vandaag begint de Pride month waarin wij de diversiteit van de liefde vieren.’ Het beeld gaat over op plaatjes van overheidsgebouwen waaraan veelkleurige regenboogvlaggen hangen en van kerken waar in plaats van een kruis op gevel of toren dezelfde vlaggen wapperen in de wind. Mijn gedachten dwalen af naar het plaatselijke AZC waar je nog niet eens met een Bijbel op het terrein mag komen, maar waar bij de poort naast de vlag van Nederland en de EU, de Pridevlag het hele jaar door vier wappert. ‘De wet tegen homogenezing, zoals die in de volksmond wordt genoemd, is ook vandaag van kracht geworden,’ vervolgt de nieuwslezers op blijde toon. Er verschijnt een vertegenwoordig van de LHBTI-gemeenschap, die trots verklaart dat het toch wel eens tijd werd. Vanaf nu is het voor mij als voorganger verboden om nog met bepaalde categorieën mensen, zeker minderjarigen, te spreken over Gods plan met man en vrouw en zijn afkeer van deze zaken in de Bijbel. Ik kan ervoor worden aangeklaagd. ‘Hier,’ ik reik Deborah de brief van de universiteit aan, terwijl mijn oog valt op een volgende envelop. Hij is van de rijksoverheid. Zal het? Inderdaad. Ik zie het staan als ik de envelop geopend heb: ‘Betreft: informatie over uw sociale index-score. Vanaf 1 januari is in Nederland de sociale index-score van kracht waarmee wij burgers van dit land proberen te stimuleren het goede te doen en hun bijdrage te leveren. Bij goede scores wachten u allerlei beloningen en privileges. Hieronder vindt u een update van uw score.’ Ik zie dat ik van de basis van 1000 punten inmiddels 350 punten ben gezakt. Waar heb ik dat aan te danken? ‘Sociaal onwenselijke ideeën –150, publieke uitingen/ondermijning –200.’ Ik lees dat ik niet meer in aanmerking kom voor een lening bij de bank en dat kosten voor verschillende diensten voor mij omhooggaan. Openbaar vervoer, het huren van een auto en dat soort zaken gaan me 20% meer kosten. De brief eindigt met een oproep om beter mijn best te doen. ‘Samen maken we een betere wereld.’ Terwijl Deborah de brief van Simon leest zegt ze: ‘Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze mij eerdere haatte dan jullie.’ ‘Johannes 15,’ reageer ik. We hebben de gewoonte om elkaar zoveel mogelijk te bemoedigen met verzen uit Gods Woord en ik zeg daarom: ‘Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen.’
Die avond zijn we als gezin op weg naar de kerk. Aan de buitenkant van de kerk is niet te zien dat het een kerkgebouw is. Vroeger hadden we een verlicht kruis op de gevel, maar dat mag niet meer. Dat zou aanstootgevend voor andersdenkenden zijn, dus is die verwijderd. Als we het gebouw binnentreden komen we thuis. Zo voelt het. Met onze broeders en zusters loven we de Heer, bidden we en delen we van het geloof. Een van de zusters vertelt dat ze het zo moeilijk vindt om staande te blijven. ‘Alles valt weg. Ik voel me zo alleen. Online is niets meer te vinden. Jouw kanaal en website zijn ook al weg. Hier in deze ruimte zit mijn familie, maar daarbuiten…’ ‘Zuster, de Heer heeft het voorzegd. Het moet ons niet verbazen dat dit gebeurt. Het was te verwachten, want wij zijn niet meer dan onze Meester.’ Als we afsluiten delen we woorden van Jezus: ‘Wanneer dit alles staat te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd omhoog, want jullie verlossing is nabij!’ ‘We geven niet op. Morgen gaan we er gewoon weer voor staan, want de tijd is kort.’ Iedereen knikt vastberaden. We putten hoop en kracht uit deze ontmoeting en uit de wetenschap dat onze Heer ons niet zal begeven en niet zal verlaten, dat Hij ons vasthoudt en met ons is tot aan het einde van de aarde. Ook nu.
Een waarschuwing? In deze serie van zes artikelen heb ik geschreven dat staande blijven in zware tijden van verdrukking alleen mogelijk is als we geloof, kennis, hoop en gemeenschapsvorming met andere gelovigen hebben en houden. Het bovenstaande verhaal is nu nog fictie, maar niet ondenkbaar of onmogelijk. Op veel plekken in de wereld zijn christenen nu al tweederangsburgers die niet dezelfde kansen krijgen als anderen. In China is al een sociaal kredietsysteem en kerken mogen daar aan de buitenkant al geen tekenen van geloof meer hebben. Het wetsvoorstel strafbaarheid van conversiehandelingen, ook wel de wet op het verbod op ‘homogenezing,’ bestaat en ligt voor in onze politiek. Het weren van het christelijke geluid uit de publieke ruimte is daarbij een bekende tactiek van totalitaire regimes. Dit gaat al terug op de tijd van de Koude Oorlog. Hoe de toekomst daadwerkelijk zal zijn weet niemand, maar tijden veranderen en de verdraagzaamheid neemt af. Alleen met geloof en vertrouwen blijven we staande. Als geloven echt wat kost, misschien wel alles naar aardse maatstaven, is het onontbeerlijk dat we de rijke schat van Gods genade in ons leven op de eerste plek hebben. Anders zullen we al het andere dat ons afgepakt wordt, niet kunnen loslaten. Daarnaast is kennis van Gods Woord belangrijk om te kunnen onderscheiden. Hoop voor de toekomst geeft kracht en in de tussentijd zal de gemeenschap van geloof meer en meer onze thuisbasis worden, want buiten dat houden wij niets over in deze wereld. Wij zullen weer echt ‘vreemdelingen en bijwoners’ zijn rondom Christus.
Misschien maakt dit u strijdbaar en denkt u: dat zullen we nog wel eens zien. Ik ga me verzetten. Misschien wordt u wel angstig, want dit klinkt wel heel heftig. Maar beide is niet nodig. We mogen ons nu al uitstrekken naar meer van God, naar meer kennis, naar meer verankering van hoop in ons leven, naar hechtere gemeenschappen. En we mogen het goede doen en uitdragen, ook als het moeilijk is of wordt. We mogen, net als de eerste gemeenten die ook in een vijandige omgeving leefden, armen helpen, mensen in nood ondersteunen, troosten en bemoedigen, opbouwen en daarin verkondigen dat Jezus Heer is. Onverschrokken. Zo schijnt het licht en blijft het schijnen, hoe duister het ook wordt. Wat er dan ook komt, dan kunnen we het aan. Totdat Jezus op de wolken ons komt halen om voor eeuwig bij Hem te zijn. Maranatha Bruidsgemeente.
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van Roelof Ham worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact op via het contactformulier.