Vandaag is mijn debuut 'Iedermans Ondergang' naar de drukker gegaan. Het is opnieuw een bijzonder moment in het proces van manuscript naar boek en grote volgende stap in mijn schrijversleven. Nu is het wachten tot het moment dat mijn eerste, door mijzelf geschreven boek het daglicht zal zien. Er komt trouwens nogal wat bij kijken voordat je boek gedrukt kan worden. Denk aan de redactie van de tekst (een klus op zich), de opmaak, de vormgeving, de invulling van de achterflap, foto's van de auteur, het omslag en ga zo maar door. Allemaal dingen die je moet regelen, uitwerken en verzorgen. Gelukkig heb ik een geweldige uitgever in Theo die bij elke stap zijn expertise en hulp aanbiedt. Helemaal top. Als ik dit zelf had moeten doen, dan had ik het niet zo gekund. Het gaat nu nog een paar weken duren voordat de druk klaar is. Ik zie uit naar dat magische moment dat ik mijn boek 'Iedermans Ondergang' vast mag houden. Ik kan haast niet wachten. Iedereen kan dan genieten van deze spannende thriller. Wil jij dat ook? Kijk dan voor meer informatie op: iedermansondergang.com Of bestel rechtstreeks het boek alvast door hier te klikken.
1 Opmerking
Het is nog even hard, hard werken, maar het komt eraan: de lancering van mijn eerste boek! Twintig november aanstaande hoop ik, zo de Heer wil, mijn boek uit te brengen. Het is een spannende thriller over een klein groepje christenen dat te maken krijgt met verdrukking en vervolging door een kwaadaardige wereldleider. Met behulp van buitenaardse machten komt deze persoon razendsnel op en grijpt de macht. De volken van de wereld zien in hem de grote verlosser. Een tijd van wonderen breekt aan en mensen staan in de rij om zich aan te sluiten bij deze nieuwe leider en zijn geweldige nieuwe rijk.
Maar niets is wat het lijkt. Voor de gelovigen die zich niet aansluiten bij de nieuwe utopie, wacht een zware tijd. Er komt steeds minder ruimte voor hen. Iedere keer weer worden de duimschroeven aangedraaid en komen ze verder in het nauw. Jezus volgen en trouw blijven aan hun geloof kan deze kinderen van God alles kosten. Ze worden voor de vraag gesteld: wat doe jij als het moeilijk wordt? Blijf je staan of niet? 20 november 2020 'Iedermans Ondergang' - 462 bladzijden voor slechts 22,50 Euro. Toen ik, na mijn laatste grote ziekenhuisopname, de stap heb gezet om meer te gaan schrijven heb ik dat ervaren als het begin van een reis; ik stapte een nieuwe weg op en mocht gaande die weg ontdekken waar die mij zou brengen. Dat begon bij de stap van het schrijven van echte verhalen in plaats van artikelen en non-fictie. Dat was voor het eerst in mijn volwassen leven en vooral in de nachtelijke uren als mijn ziekte mij uit de slaap hield, schreef ik van de dingen die er in mijn ziel en hart omgingen. Ik was daarover aanvankelijk, zoals zovelen die aan iets nieuws beginnen, erg onzeker. Ik wist niet of ik dit wel kon, of ik het talent ervoor had? Toch zette ik door. Nadat ik zo mijn eerste verhalen aan het papier had toevertrouwd, besloot ik de stoute schoenen aan te trekken en mee te doen aan een schrijfwedstrijd. Dit was de volgende etappe van mijn reis; ik wilde kijken of mijn verhalen goed genoeg waren om met anderen te delen. De wedstrijd die ik uitkoos werd door een uitgever georganiseerd. Deze wedstrijd zou uiteraard een winnaar kennen, maar daarnaast zou het verhaal van de winnaar gecombineerd worden met de beste overige verhalen van deelnemers tot een bundel. Ik heb nooit de verwachting gehad dat ik zou zou winnen. Het was tenslotte mijn allereerste verhaal. Dat was dan ook niet waarom ik meedeed. Ik wilde het simpelweg proberen en zou mijn deelname al als een totale triomf beschouwen als ik zou worden uitgekozen voor de bundel. Dat laatste gebeurde vervolgens ook. Ik heb dit als een enorme stimulans gezien om door te gaan en volgende stappen te zetten op mijn reis. Ondertussen bleef ik nog steeds ook non-fictie schrijven, met name artikelen. Ik schreef vooral voor mijn web-site, maar durfde meer hooi op de vork te nemen en begon zo opnieuw aan een nieuwe etappe op mijn schrijversreis. Mede gestimuleerd door Deborah, stuurde ik enkele van mijn artikelen naar het grootste Nederlandse christelijke platform CIP.nl. Ook daar ging een deur open en werden mijn artikelen geplaatst. Ik vond het allemaal heel bijzonder. Zo legde ik mij toe en bleef mij op beide vlakken ontplooien: ik bleef zowel non-fictie als fictie schrijven. Toen ik daarbij mijn eerste echte grote fictieve verhaal af had, heb ik die vervolgens laten lezen aan een paar mensen. Dat was een volgende grote stap op de reis. Een hele grote mag ik wel zeggen. Het voelde oprecht alsof ik mij in het diepst van mijn ziel liet kijken. Ik voelde me kwetsbaar, maar ik deed het toch en wachtte af. De reacties van degenen aan wie ik mijn grote verhaal, mijn manuscript zoals ik het zelf inmiddels noemde, liet lezen waren opbouwend en best positief. Het zette mij uiteindelijk aan tot de allergrootste stap tot nog toe, de volgende etappe: ik stuurde mijn manuscript naar twee uitgevers. Zoals de meesten van jullie wel zullen weten leidde dit tot het moment dat ik in december van vorig jaar tekende bij Triple, de uitgeverij die in november mijn eerste boek zal uitgeven: 'Iedermans ondergang.' Het is een enorme stap voorwaarts op de schrijversreis en hoe dichterbij het komt, hoe meer ik dat ook besef en hoe spannender het wordt. Nu is daar weer een nieuwe etappe bijgekomen, een volgende stap. Ik heb een paar artikelen aangeboden aan het maandblad 'het Zoeklicht' en deze zijn positief opgepakt. Mijn reis gaat zo door: ik ben namelijk een van de schrijvers van dit maandblad geworden. In november komt mijn eerste artikel in het blad, daarna zal ik het komend jaar ieder kwartaal een artikel aanleveren. Zo terugkijkend is het tot nog toe al een hele reis al geweest en ik weet zeker: er staan nog geweldige momenten op stapel. Het einddoel is nog niet bereikt en nieuwe etappes zullen zich aandienen. Ik ben heel blij en dankbaar dat ik dit allemaal mag meemaken. Zoals alles in mijn leven heb ik ook dit in biddend opzien gedaan en ik zie al deze stappen, al deze etappes, ja in feite deze hele reis als iets dat God leidt en geeft. Ik ben Hem dan ook dankbaar dat ik nu mag gaan schrijven voor een blad dat ik als tiener al las en dat dan ook nog eens in ongeveer dezelfde periode als mijn boek uitkomt! Het is allemaal heel bijzonder. Toen ik in december 2019 tekende bij uitgeverij Triple voor het uitgeven van 'Iedermans ondergang' was dat een heel bijzonder moment. Temeer daar ik diezelfde week nog in het ziekenhuis had gelegen met (opnieuw weer) gezondheidsproblemen rondom mijn hartziekte. Het was een week van grote contrasten en bijzondere ervaringen. Ik wist toen ik tekende, dat er nog een hele weg wachtte voordat mijn boek in de winkels zou liggen. Een van de grootste klussen op die weg zou de redactie van mijn manuscript worden. Voor degenen die niet weten wat redactie is: het is het doornemen van je werk op taalfouten, onlogische verhaallijnen, niet-kloppende details, kromme zinnen, ingewikkelde formuleringen en meer van dat al. Aangezien Triple een kleine uitgeverij is zou dit proces van redactie pas ergens na de zomer van 2020 van start kunnen gaan. Dat was de verwachting. Nu kreeg ik een aantal weken geleden echter bericht van mijn uitgever dat de plannen waren gewijzigd. De redactie van mijn boek kon naar voren worden gehaald; we konden onmiddellijk beginnen. Dit betekent daarmee ook dat mijn boek eerder uit gaat komen. Niet begin 2021, zoals ik eerder heb geschreven, maar de streefdatum is nu ergens in november 2020! Ondertussen zijn we gestart met het doornemen van het complete manuscript en het verbeteren van zaken waar nodig. Het is nogal een klus omdat mijn boek best een dik boek wordt en dus veel tekst kent om door te spitten, maar het is ontzettend leuk om te doen en je ziet ook hoe de tekst van je verhaal opknapt en verbetert. Dan wil je natuurlijk een voorbeeld. Nou neem dit: in het eerste hoofdstuk schrijf ik over de plaats waar het verhaal zich (voor een groot deel) afspeelt. Ik had daar het woord 'bewoners' gebruikt voor de mensen die in deze plek wonen, maar dat moest natuurlijk 'inwoners' zijn. Dat zijn misschien details, maar ze maken wel het verschil voor een prettige leeservaring. Nu we zo aan het werk zijn en de tijd verstrijkt, zinkt bij mij in dat het moment dat mijn eerste boek echt het levenslicht zal zien in rap tempo dichterbij komt. Daarom wil ik jullie de komende maanden intensiever meenemen op weg naar november en daarbij ook zo af en toe alvast een tipje van de sluier oplichten van wat gaat komen. Hopelijk word je daar enthousiast van, want Iedermans Ondergang wordt een echt spannend en lezenswaardig verhaal (al zeg ik het zelf)! Als je wilt schrijven, doe het dan!
Met het risico dat ik als een oosterse wijze klink die spreekt in raadselen, wil ik desalniettemin een inzicht met jullie delen. Klaar ervoor? Daar komt het: Er is geen goed of fout. Er zijn alleen verschillen. Dat is volgens mij een van de essenties van wat kunst is. Ook de schrijfkunst. Als ik het op mijn eigen creatieve uitingsvorm betrek, het schrijven, kun je dit terugzien in de vele verschillende soorten schrijvers die er zijn. Zo heb je schrijvers die elk woord wikken en wegen. Zij bouwen hun zinnen als kanalen en over iedere volgend stukje dat moet worden aangelegd wordt nagedacht en elke nieuwe letter moet zorgvuldig overwogen worden en geplaatst, zodat alles precies klopt. Er zijn ook schrijvers die schrijven als een waterval. Hun verhalen zijn machtige rivieren van woorden die donderend naar beneden storten op het al dan niet digitale papier en daar tot rust komen. Ikzelf reken mij tot de laatste categorie. Ik schrijf veel en snel; het verhaal is als ik schrijf, belangrijker dan de individuele woorden. Ik heb op zo’n moment het idee dat als ik niet schrijf wat er in mij opkomt, er iets niet goed gaat; dat ik dan de bron van ideeën, gedachten en woorden die ik heb aangeboord zal verliezen en afsluiten. Dat ‘het’ weer weg zal gaan, omdat ik er geen controle over heb. Het moet gebeuren, want nu is het er, nu drijft het mij. Ik voel dan hoe mijn ziel zich in dat schrijven laaft, want dat is wat schrijven voor mij doet. Schrijven is de plek waar de hitte van mijn pijn wordt geblust door het creëren. Er is troost en verwerking voor mijn verdriet en andere emoties in de woorden en als ik nu niet schrijf blijft de wond in mij altijd bloeden. Dat is het gevoel en dat gevoel is voortdrijvend sterk. Het is een positieve drang die mij vooruithelpt, want ik wil altijd voorwaarts, altijd door. Het moet en het moet tot het op is of de bevrediging zich heeft ingezet. Een ander verschil in schrijvers zit hem in de creatie van de verhalen zelf. De ene schrijver werkt daarbij heel gestructureerd. Over details en wendingen in het plot wordt uitgebreid nagedacht. Alles wordt gepland en desnoods met aantekening op sticky notes overal bewaard en weergegeven. Hele strijdplannen worden geschreven om het verhaal al in kaart te brengen voordat er nog maar een woord geschreven is. Anderen werken meer organisch. Dit type auteur woont net zo in het verhaal als hun lezers. Het verhaal is en leidt zijn eigen bestaan. De schrijver ontdekt het slechts en legt het bloot. Personages komen tot leven en bloeien op door over ze te schrijven, niet van tevoren. Ze krijgen diepgang en reliëf in het creatieve proces zelf. Net als de verhaallijnen die hun weg zoeken als de meanderende stroming van een natuurlijke beek. Ikzelf bevind me ergens tussen deze twee uitersten, hoewel ik meer naar het tweede type dan naar het eerste neig. Ik schrijf vooral organisch, zonder al teveel van tevoren vastgelegde structuur. Maar geheel vrij ben ik ook niet; er is wel een raamwerk. Mijn stijl en werkwijze vergelijk ik in dit verband wel eens met een ouderwetse staande houten kapstok. Ik heb een ongeraffineerd idee van waar ik heen wil. Dit is de draagarm van de kapstok waar de hele constructie op leunt. Dit basisidee rust op mijn schrijverschap en talent dat het verankert op de grond en zorgt dat het niet omvalt. De haken aan mijn kapstok zijn de sleutelgebeurtenissen die moeten gaan plaatsvinden. Deze sleutelgebeurtenissen werk ik uit in een associatief denkproces waarin de essentie van creativiteit door mij heen stroomt. Dan ga ik schrijven en neemt het verhaal mij mee door zijn eigen realiteit heen. Het wonderlijke daarbij is dat het verhaal mij net zo vormt als ik het verhaal. Dat maakt schrijven tot welhaast een magische ervaring. Een beeldhouwer zei ooit dat hij niet schiep, maar de steen zelf. De vorm zat er al in, hij hoefde het alleen nog maar bloot te leggen. Dat is precies wat ik op zo’n moment ook ervaar: ik voel me als een schatgraver, een ontdekkingsreiziger of een mijnwerker. Zoekend, reizend, delvend ontdek ik en leg ik bloot wat het daglicht moest zien. Er zijn dus verschillende soorten schrijvers en verschillende manieren van schrijven en volgens mij is hierbij geen goed of fout. Ik schreef het al eerder. Wat werkt, dat werkt als het werkt voor jou. Het verschil geeft de kunst haar eigenheid. Laat je dus niet weerhouden door drempels, beren of bezwaren die je meent te zien. Als je wilt schrijven, doe het dan. Creëren is een van de hoekstenen van menszijn, het behoort tot ons wezen en tot onze fundamenten. Wij zijn creatieve en scheppende wezens en daar zijn geen regels voor. Volg je hart. De een bouwt dan een model van iets dat hij gezien heeft op zijn zolderkamer met hout en lijm en verf, een tweede schept en bouwt een veilig en stijlvol thuis, een derde ontwerpt en bedenkt praktische toepassingen en apparaten, een vierde schildert en geeft visueel weer, een vijfde creëert met smaak en textuur. Het punt is dat de mens schept; kunst, ambachtelijk werk en creativiteit behoren tot de kern van wat en wie we zijn. Ik schrijf. En als jij ook wilt schrijven, doe het dan gewoon! Laat je niet weerhouden door wat dan ook. Er is geen juiste manier, geen standaard voor alles. Creëer en geniet, dat is wat belangrijk is. Simpelweg omdat het moet, omdat het niet anders kan. 'Generaal zonder leger' is de titel van het Boekenweek-essay van dit jaar. Het is geschreven door Özcan Akyol en gaat over de elitaire wereld van de literatuur. Zijn hilarische interview/rant bij de DWDD vorige week, zette mij ertoe aan om het essay te lezen.
Het essay riep bij mij nogal wat herinneringen op aan mijn leesgeschiedenis. Dat wil ik graag met jullie delen. Misschien is het herkenbaar. We gaan samen terug naar het begin van de jaren ’90. Ik ben een opgeschoten puber die luistert naar Guns n’ Roses en Pearl Jam en zich bezighoudt met gamen, voetbal en school (in die volgorde van belangrijkheid). Voor mijn leeslijst moet ik mij wagen aan literatuur uit de verschillende taalgebieden die bij mijn eindexamenvakken horen. Ook voor Nederlands moet ik eraan geloven. We krijgen een literatuurlijst waaruit we mogen kiezen en er worden ons boeken aangereikt die we verplicht moeten lezen. Zo kom ik in aanraking met Hella Haase, Hugo Klaus en vele anderen. Ik ben dan een jaar of zeventien en ik vind het verschrikkelijk. Er is geen doorkomen aan, zo ontzettend saai vind ik het. Op een gegeven moment praat ik erover met mijn docente Nederlands. Zij hoort mijn verhaal aan en concludeert: ik ben geen lezer. Haar man die ook geen lezer is, kampt met hetzelfde probleem, legt ze uit. Zij adviseerde hem daarom om andere boeken te lezen en doet bij mij hetzelfde. ‘Lees eens wat van Leon de Winter. Dat mag ook op je lijst en is anders.’ Uiteindelijk heb ik mijn leeslijst vol gekregen en heb ik het VWO kunnen afronden om tot betere zaken te komen. Nog jaren heb ik echter vastgehouden aan het feit dat ik ‘geen lezer’ was. Als gevolg daarvan ben ik dan ook met de tijd steeds minder gaan lezen. Afgezien van de vakliteratuur die ik voor mijn werk als voorganger en theoloog tot mij nam, las ik nog maar weinig. Ik hield nog steeds van verhalen, maar zocht de bevrediging daarvoor in film, games en series voor het kleine doek. Nu ik zelf wat ouder word en hierop terugkijk, vind ik het absurd dat ik geen lezer zou zijn. Ik las in groep 5 al ‘Reis door de nacht’ en in de groepen 6,7 & 8 verslond ik de boeken van Thea Beckman, Jan Terlouw en Evert Hartman (die later mijn aardrijkskundeleraar werd, maar dat is een ander verhaal). In mijn tienerjaren las ik onverminderd verder: ik was een fan van de Engelse Star Wars – boeken die het verhaal van de oorspronkelijke drie films uitdiepten, ik had Tolkiens werken ‘de Hobbit’ en ‘Lord of Rings’ meermalen gelezen en was net begonnen aan de Fantasy-serie van Terry Goodkind. Hoezo was ik geen lezer? Goed... 'Tot zover andere tijden, terug naar de onze.' Als vader kijk ik nu naar het lezen van mijn kinderen. Simon, mijn oudste zoon, zit in 2 VWO en dat betekent dat ook hij er dit schooljaar aan moest geloven: er moesten verplicht boeken gelezen worden. Nou is hij licht dyslectisch en daarom zag hij er als een berg tegenop. Van zijn leerkrachten kreeg hij boeken aangereikt, maar die vond hij echt helemaal niets. Ik heb hem er toen op gewezen dat het ook anders kon. Ik bood hem voor het vak Engels bijvoorbeeld een van mijn persoonlijke favorieten aan toen ik zijn leeftijd had: het magistrale Ringworld van Larry Niven. Een boek van meer dan 300 pagina’s, 3x zo dik als het werk dat de Engels docent hem gaf en van een veel hoger en moeilijker niveau Engels. Hij besloot het te proberen en heeft het in een paar weken uitgelezen. Hij vond het leuk en deed het met plezier. Mijn dyslectische zoon! Daarna bood ik hem nog wat werken aan die hij ook gelezen heeft. Niet de klassieke ‘goede’ literatuur, maar wel goede verhalen als ‘de tactiek van Ender’ (Enders Game) en een van mijn eigen manuscripten (ja, zo ben ik dan ook wel weer). Op een gegeven moment zei hij uit zichzelf dat hij meer wilde lezen. Hij heeft nu zelfs twee door hemzelf uitgekozen boeken op Bol.com besteld en uit eigen zak (!) betaald. In het essay 'Generaal zonder leger' schrijft Akyol over ‘ontlezen’. Het is een term die nogal eens gebezigd wordt binnen de literaire wereld. Akyol stelt dat ‘ontlezen’ in essentie betekent dat mensen niet meer lezen wat door de goegemeente als bon ton en deugend wordt gezien. Ik denk dat daar een kern van waarheid in zit, maar volgens mij is het ook een gevolg van het feit dat wij het systeem zo hebben ingericht dat mensen die best voor hun plezier willen en zouden kunnen lezen, worden ontmoedigd. Naar mijn idee zelfs onnodig worden ontmoedigd. Mensen zijn immers wezens van verhalen en boeken vertellen verhalen. Daar is en blijft markt voor en behoefte aan. Dat mensen niet meer naar boeken grijpen om verhalen tot zich te nemen, is om het beeld dat boeken voor de happy few zijn; boeken lezen is moeilijk, saai en vooral pretentieus. Dat denken velen en met name jongeren. Een beeld dat mijns inziens in stand wordt gehouden door het onderwijssysteem en de wereld die in dit essay beschreven wordt. Er is echter zoveel meer dan slechts wat als goed wordt gezien door sommigen. Als we dat meer onder de aandacht zouden brengen bij de jeugd (en volwassenen) dan zouden wellicht meer mensen blijven lezen. Ikzelf zie boeken als een van de mogelijkheden om verhalen te vertellen. Als medium of als je het pretentieuzer wilt zeggen, als kunstvorm heeft het zijn sterke en zwakke kanten, net als een film of een Netflix-serie; boeken vertellen op hun eigen geweldige en unieke wijze verhalen. Ik vraag me af of we daar wellicht meer mee zouden kunnen naar onze jeugd en anderen die menen dat lezen niets voor hen is? Als mijn docenten Nederlands destijds hadden gesproken over boeken en literatuur als verhalen, mij daarin meer keuzevrijheid hadden gegeven om verhalen uit te kiezen die mij aanspraken en mij niet hadden weggezet als ‘niet lezer’ omdat ik niet het juiste las, was het voor mij heel anders gelopen. En nu, ruim 25 jaar later zie ik hoe hetzelfde bij mijn zoon dreigt te gebeuren en de geschiedenis zich dreigt te herhalen. Persoonlijk vind ik dat doodzonde, want is er mooier dan een goed verhaal? Het is 6:30 uur en voor het in eerst in tijden heeft hij een nacht lekker geslapen. Nog even, denkt hij, terwijl hij zich omdraait om zich opnieuw weer over te geven aan de slaap die hij zo nodig heeft. Nog even maar. Gelukkig is het nog donker, dat scheelt. Hij kent zichzelf: zo gauw de dagen langer worden en het 's ochtends eerder licht is, wordt slapen moeilijker. Licht betekent dag, lijkt zijn lichaam dan te zeggen en zo gauw hij zijn ogen opendoet en licht ziet, moet hij er dan uit. Weg slaap. Maar nu, midden in die heerlijke, donkere winter heeft hij daar geen last van. Terwijl hij begint de dromen over verre oorden en warme dagen, wordt zijn slaap opeens verstoord door het geluid van kokhalzen. Meteen is hij weer wakker. Hij doet zijn ogen open. De duisternis rondom hem, maakt dat hij niets ziet. Maar des te meer hoort hij het: een geluid dat het midden houdt tussen hoesten en overgeven. Het zal toch niet? Het geluid van hoesten gaat over. Alleen het geluid van overgeven blijft en het duurt daarna maar even of hij hoort iets naar buiten komen. Vloeistof. Dan is het gelukt, schiet het door zijn hoofd. Nu moet je in actie komen, zegt zijn lichaam. Maar hij heeft geen zin. Het is koud, het is donker, hij wil slapen. Straks zoek ik het wel op, rationaliseert hij voor zichzelf. Het is waarschijnlijk maar een haarbal en als die opgedroogd zijn, zijn ze sowieso makkelijker op te scheppen met een stukje papier. Hij laat het los en nogmaals komt de slaap hem halen. Maar ook dit keer duurt het niet lang. Opnieuw wordt hij wakker, nu van geluid van iets dat schraapt over de grond. Het zal toch niet? Terwijl hij probeert vast te stellen of zijn vermoeden juist is, gaat hij rechtop zitten. Ja, het zal wel: het nieuwe kitten is aan het proberen zijn haarbal te begraven. Hygiënisch beestje wel. Ware het niet dat er laminaat ligt in de slaapkamer. Dit kan heel snel ontaarden in een enorme kliederboel. Snel doet hij het licht aan. Hij kijkt over de rand van het bed en ziet inderdaad hoe het kleine mormel aan het schrapen is over de vloer. Zuchtend staat hij op. 'Zal ik je daar even mee helpen?' Het beest maakt een klein geluidje, maar blijft fanatiek doorschrapen. Hij loopt naar de wc en pakt een rol toiletpapier. Uit de douche pakt hij het pak hygiënische doekjes met chloor. Even later zit hij op de koude slaapkamervloer met zijn vingers in de kattenkots. Het was inderdaad een haarbal. Een haarbal die inmiddels is uitgesmeerd over de hele vloer. Overal ziet hij de natte afdruk van pootjes op het witte laminaat. Hij is normaal niet vies van een beetje ranzigheid, maar zo op de nuchtere maag terwijl hij net wakker is, moet hij slikken om niet zelf ook te kokhalzen. Als alles opgeruimd is, staat hij op. Het kleine witte balletje kijkt vanaf een afstandje toe. Even meent hij te zien dat het wezen tevreden is over het werk van zijn baasje. Nee, zijn dienaar. Katten hebben immers geen baas, ze hebben personeel. Hij steekt zijn tong uit naar het monster. Het is nog geen 7:00 uur deze zaterdagmorgen, maar slapen zit er niet meer in. Terwijl hij de trap afloopt om beneden een kopje thee te zetten, schiet er een gedachte door zijn hoofd: leuk joh, zo'n kitten... Hij aaide nogmaals zacht de vacht van haar rug en koppie. Wat had hij dat de afgelopen 17 jaar vaak gedaan. Hij wist wel dat het maar een kat was, maar het was wel zijn kat. De kat die hij uit het asiel had gehaald toen ze nog geen jaar oud was. Ze was als zwervertje uit het bos geplukt en hij had haar een thuis gegeven. Zij was in de jaren daarna een goede vriendin geworden. Nu zouden hun wegen scheiden. Haar reis was voorbij.
Het ging ook niet langer zo. De tumor in haar wang drukte inmiddels zo hard op haar linkeroog dat ze er al niets meer door zag en als ze at bloedde haar gebit zo erg dat er druppels in de etensbak lagen. Hij wilde haar nog wel langer bij zich houden, maar dat was egoïstisch en niet eerlijk naar haar. Zeker niet, nu ze ook moeilijk begon te lopen en af en toe door haar heupen zakte. ‘Hier houdt het op, beestje,’ zei hij zacht. De dierenarts stond naast hem en wachtte rustig tot hij er klaar voor was. Toen zei hij: ‘het is goed zo, doe het maar.’ De man knikte en zette de spuit in de zij van de oude poes. Dit was het dan. ‘Dank je wel, lieve poes.’ Het was het laatste dat hij tegen haar zei. Ze reageerde niet meer. Even later stopte haar ademhaling en was ze dood. Hij had al vaker meegemaakt hoe de dood kwam, zowel bij dieren als bij mensen. Soms kwam hij stil en op kousenvoeten, soms ging zijn komst gepaard met veel lijden, pijn en strijd. Maar altijd was het indrukwekkend. Het leven was een wonder en als het ging en dood het haalde, gebeurde er iets. Het raakte hem iedere keer weer. Hij zuchtte een keer diep en keek de dierenarts aan. ‘Dat was het dan,’ zei hij. De man knikte. ‘Dank je wel.' De dierenarts zei: ‘als je nog een laatste keer afscheid wilt nemen, kan je dat doen.’ ‘Nee, dat hoeft niet. Ze is dood. Het is goed zo.’ ‘Dan mag je meelopen. Kunnen we gelijk afrekenen,’ sprak de man. ‘Je laat haar hier?’ Hij knikte. Hij zou niet met een dooie kat gaan slepen. Terwijl de dierenarts achter de computer wat gegevens invoerde, pakte hij zijn pinpas. ‘Dat is dan 79,95. Je wilt pinnen?’ Zijn dierenarts hield hem het pinapparaat voor. Nadat de transactie voltooid was liep hij met een leeg kattenkooitje naar buiten naar zijn auto. Morgen zou hij samen met zijn vrouw en beide kinderen naar het asiel gaan om met ditzelfde kooitje, een nieuwe kat uit te zoeken. The king is dead, dacht hij bij zichzelf, long live the king. Daarna stapte hij in en reed weg. Vandaag mocht ik tekenen bij Triple Boeken, de uitgeverij van Theo Veldhuis. Ik ben supertrots en blij dat het zover mocht komen. Ik zie uit naar 2021 wanneer mijn boek zal verschijnen!
In de tussentijd zal ik hard aan het werk gaan met het bewerken en redigeren van de tekst van dit boek. De titel is in ieder geval al wel bekend. Het zal 'Iedermans Ondergang' gaan heten. Mensen vragen mij weleens waarom ik opeens ben gaan schrijven? Dat vind ik heel moeilijk om uit te leggen. In de essentie komt het erop neer dat ik ben gaan schrijven om verhalen te kunnen vertellen. Enerzijds heeft dat te maken met het feit dat er in mij iets zit dat er uit moet. Ik heb ideeën, verhalen, gedachten en dus schrijf ik. Al schrijvend kom ik ook bij dingen in mezelf. Daarbij lijkt dit een zelfversterkend effect te zijn: hoe meer ik schrijf, hoe sterker die behoefte en hoe meer ideeën, verhalen en gedachten komen. Anderzijds zit er voor mij in het schrijven ook het element dat ik datgene dat ik schrijf met mensen wil delen. Ik vind mijn verhalen, ideeën en gedachten de moeite waard. Bovendien vind ik het haast iets magisch, als je merkt dat iets wat leeft in jouw gedachten en fantasie, werkelijkheid wordt in de wereld, omdat anderen het lezen. Dan heb je opeens gesprekken met anderen over fictieve personages die jij hebt bedacht, alsof het echte mensen zijn die je zo tegen het lijf zou kunnen lopen. Dan heb je het over gebeurtenissen die nooit gebeurd zijn, maar die je wel samen hebt beleefd, omdat je ze gelezen hebt. Dan is het niet enkel iets in je hoofd, maar dan is het tastbaars geworden. Dan is het vluchtige van de gedachte een blijvends iets geworden. Iets dat is, omdat mensen het gelezen hebben. Tot nog toe is dit delen beperkt gebleven tot naaste familie, gezinsleden en vrienden. Nu echter is daar verandering in gekomen. Zoals jullie hier hebben kunnen lezen heb ik een tijdje terug meegedaan aan een schrijfwedstrijd en hoewel ik niet gewonnen heb, is mijn verhaal wel uitgekozen om in de bundel te komen. 25 juli is deze bundel uitgekomen en dit is het geworden: Je mag eerlijk weten, dat ik eigenlijk niet kon geloven dat ik echt in de bundel zou worden opgenomen. Regelmatig schoot het de afgelopen maanden door mijn hoofd: zal je zien dat ik er straks niet in sta. Dan is er een vergissing gemaakt en ben ik vergeten. Of misschien ben ik wel abusievelijk op de stapel gekomen van degenen wiens verhalen opgenomen zouden worden: 'sorry maar helaas, je hoorde er toch niet bij...' Die onzekerheid was er steeds. Eerst zien, dan geloven, zeg maar. Heel ongebruikelijk voor een dominee. Toen ik dan ook de bundel binnen had, ging ik gelijk op zoek naar mijn verhaal. Zou ik er werkelijk instaan? Op bladzijde 124 kwam ik mijn verhaal tegen en dat was wel een momentje om jezelf zo in print te zien. Ook al is het dan slechts een kort verhaal in een bundel, het staat er wel. Wat je hebt geschreven is nu onderdeel van de grotere wereld waarin wij leven. Het is, mensen kunnen het tot zich nemen en zo wordt dat verhaal dan weer onderdeel van hun leven, werkelijkheid en beleving. Het voelt goed om dat te ervaren en mee te maken en het is een opnieuw een bevestiging en motivatie om door te gaan.
Ik schrijf. Mocht jezelf de bundel willen aanschaffen, dan kun je dat doen via de lokale boekhandel of via zaken als bol.com. Klik hier om naar die laatste rechtstreeks toe te gaan. |
Roelof HamAuteur, vader, echtgenoot, theoloog en voorganger. Archieven
April 2022
Categorieën |