Gelovigen zijn net mensen. Ze zien, net als iedereen, vaak sneller het negatieve dan het positieve. Zeker als het aankomt op de broeders en zusters waarmee ze optrekken en de plek waar ze hun geestelijk thuis hebben, de plaatselijke gemeente. Het is immers veel makkelijker om te zien waar het niet goed gaat en waar anderen (naar jou toe) tekort zijn geschoten, dan om te zien wat wel goed gaat en daar waardering voor te hebben. Zo is de mens nu eenmaal.
En toch is dat laatste wel ontzettend belangrijk voor ons christenen. Het Nieuwe Testament laat niet voor niets steeds weer zien dat we dankbaar mogen en zelfs moeten zijn, voor wat ons gegeven is in onze broeders en zusters én onze gemeenten. Dankbaarheid die, zo leert datzelfde Nieuwe Testament, in ons gebed geuit mag worden (kijk maar eens in Filippenzen 1 of de openingshoofdstukken van de beide Tessalonicenzen-brieven). Dit is met die reden van het grootste belang, omdat wijzelf daardoor anders worden. Je gaat namelijk anders tegen je gemeente en de mensen daarin aankijken als je God voor hen dankt in je dagelijks gebed. Je leert kijken met ogen van liefde en niet met ogen van oordeel en negativiteit. Vervolgens ga je dat ook uitdragen en vormgeven in de praktijk en dat werkt door in de levens van broeders en zusters om je heen. Zo werkt het positief en gaat er zegen vanuit: voor jezelf, maar ook voor de ander en jouw gemeente. Daarom, stel jezelf eens de vraag: ben jij dankbaar voor je gemeente en je broeders en zusters? Uit jij die dankbaarheid in gebed naar je Heer? En vraag je daarbij bewust af: wat en hoe werkt dit uit, welk effect heeft dit in de praktijk van mijn leven en in dat van mijn broeder of zuster en mijn gemeente? Dat dankbaarheid tot zegen mag zijn!
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
Roelof HamTheoloog, voorganger en auteur. Archieven
Juni 2023
|