Als iets mij met de jaren van geloven duidelijk is geworden, dan is het wel het belang van tijd met God doorbrengen. Het is voor de gezondheid van je geloof van wezenlijk belang dat je momenten plant in je leven waarop je God zoekt in gebed en het lezen van de Bijbel. Je kan deze stille tijd zoals dat wel wordt genoemd, eventueel aanvullen met zang en muziek, met overdenkingen of (dag)boeken die je leest, maar de kern blijft dezelfde: je zoekt God, omdat je van hem wilt horen, hem wilt ontmoeten en contact met hem wil. Hij is je Heer en dus wil je bij hem zijn.
Want ons geloof is ten diepste een persoonlijke relatie met God door Jezus Christus in wat hij voor ons heeft gedaan in de verlossing aan het kruis. Door Jezus hebben wij vrij toegang tot God en zijn genade, zegt Romeinen 5 al. En die toegang mogen we gebruiken om een relatie met de Drie-Enige God te hebben. Wat een rijkdom! Maar tegelijkertijd is het ook best een uitdaging. Het leven is immers druk en we hebben volle agenda's. Er is zoveel dat onze aandacht vraagt en krijgt. Soms vergeet je dan even stil te staan en God te zoeken. Maar als je dat niet doet, merk je gelijk ook het verschil: je staat anders in de dag en wat er op je afkomt, als je het een dag vergeet of achterwege laat. Uit eigen ervaring kan ik zeggen: dat is een verarming. Als ik mijzelf voorbij draaf, maakt dat mij ook persoonlijk tot een armer geestelijk mens. Daarom de omroep om stille tijd niet te vergeten, maar er werk van te maken. En die oproep wil ik kracht bijzetten door een nieuw item te introduceren: Eerste Hulp bij Stille Tijd. Onder dat kopje, zal ik hier op deze site elke werkdag een kort filmpje plaatsen dat je kunt gebruiken om je eigen stille tijd vorm te geven en in te vullen. Ik lees een Bijbelgedeelte, deel een paar gedachten en geef een paar vragen mee. Dat is alles. Het geeft je de vrijheid om daarna mee te doen wat je wilt en tegelijkertijd biedt het structuur om je aan vast te houden. Benieuwd geworden? Klik hier om naar het filmpje van de dag te gaan.
0 Opmerkingen
Van de week hoorde ik iemand zeggen dat hij de kerk zag als een voetbalstadion. Geloven was voor hem een individuele persoonlijke relatie met God en Jezus en op zondag ging je naar een kerk om dat geloof daar met elkaar te belijden. Als was je een supporter die in het stadion van je eigen cluppie samen met anderen je team aanmoedigt. Deze uitspraak zette mij aan het denken. Hij geeft, volgens mij, precies weer hoe in de kern veel christenen vandaag de dag tegen 'kerk zijn' aankijken. In essentie zegt deze uitspraak over de kerk als voetbalstadion namelijk dat je naar de kerk gaat om iets te halen, om iets te beleven. Maar ik geloof niet dat dit is wat de Bijbel ons leert over de kerk. Wat wij meer en meer schijnen te vergeten is dat wij de Kerk zijn. Ik schrijf bewust Kerk met een hoofdletter, om daarmee aan te geven dat ik daarmee de wereldwijde gemeenschap van geloof in Christus bedoel (de ekklesia). De Bijbel is heel duidelijk: als je tot God komt en je de bekering en wedergeboorte van het geloof mag ontvangen, dan word je onderdeel van die Kerk, onderdeel van die Gemeente rondom en in Christus. Galaten 3 zegt dat je daarin geplaatst wordt: 'want door geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God. U allen die door de doop één met Christus bent geworden.' Romeinen 8 (vers 14-17) leert ons in het Grieks dat we 'geadopteerd' zijn in het gezin van God, dat we kinderen van God zijn geworden en dus onderdeel zijn van Gods gezin van geloof. Efeze 2 zegt over deze nieuwe gemeenschap (bestaande uit Joden en niet-Joden): 'zo bracht hij vrede en verzoende hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in zijn lichaam het vijandschap te doden.' Zonder deze blog-post in een Bijbelstudie te veranderen, wil ik er tot slot op wijzen dat Jezus al een gemeenschap om zich heen had toen hij op aarde zijn werk deed en dat God in de Heilige Geest kiest voor de Gemeente. Dat laatste leert ons al het Pinksterverhaal: als de Geest wordt uitgestort begint op die dag ook de Kerk van Christus met 3000 bekeerlingen. Dat alles maakt dat de Kerk, welke plaatselijke uiting je daarvan ook bezoekt, meer is dan alleen plek waar je wat haalt en beleeft. Het is de plek waar je hoort, omdat je er onderdeel van bent. Je bent immers een kind van God en dat betekent ook onderdeel van het gezin van broeders en zusters die de Kerk is. En daar in die Kerk beleef je jouw geloof, daar ontvang je voeding, onderwijs en leringen, daar ontmoet je God in de rituelen van doop en avondmaal. Jezus werkt door de Kerk in de wereld en in de maatschappij. Je daar aan onttrekken of het terugbrengen tot de plek waar je iets komt halen, is te mager. Wij zijn samen de Kerk. Dat moet centraal staan. De vorm kan daarbij variëren, veranderen en lokaal verschillen, dat maakt niet uit. Maar de Kerk van Christus is essentieel. En uiteraard, er is veel fout gegaan daar waar de Kerk van Christus verworden is tot een historische instituut, een menselijke instrument van macht en gezag. Er is misbruik geweest, zelfverrijking, vermenging met de wereld en ga zo maar door. Maar daarmee moeten we niet de Kerk afserveren en kleiner maken. We moeten de Kerk juist groter maken. Groter maken naar de essentie van wat het is: een gemeenschap van geloof waar God woont. Een tempel voor hem waar hij door werkt. Zijn lichaam dat zijn liefde verspreid en licht laat schijnen. Het is de uitdaging om dat vandaag de dag op een eigentijdse manier vorm te geven met elkaar. Wat een uitdaging! Vanaf de zijkant keek hij naar het water. De dominee wenkte hem om te komen.
‘Is het warm?’ Vroeg hij de koster naast hem. ‘Ja, ik heb vanmorgen voor de dienst de temperatuur gecheckt. Geniet ervan.’ Hij gaf hem een knipoog en glimlachte vriendelijk. Marko stapte daarop voorzichtig het water in. Hij voelde hoe zijn blote voeten en daarna de onderkant van zijn doopjurk nat werden. Het water had inderdaad een aangename temperatuur. Nu zou het gebeuren: hij zou gedoopt worden. In zijn hoofd flitste alles wat de afgelopen maanden was gebeurd voorbij. Hoe hij op een avond Gods aanwezigheid had ervaren, toen hij voor de zoveelste keer God had gezocht in gebed. Hij was in de weken ervoor gaan bidden, zoals zijn oma hem dat geleerd had. Eerst was er niets gebeurd maar ineens, die avond, was dat anders geworden en liet God zich zien. Het was een fijne en heel bijzondere ervaring, maar hij wist tegelijkertijd niet wat hij ermee aan moest. Zoveel liefde en zoveel rust kende hij niet. Het voelde overweldigend. Daarna was hij op zoek gegaan naar verklaringen en antwoorden. Via vrienden was hij in de kerk beland. In deze kerk waar hij nu werd gedoopt. Hij had zoveel geleerd en nog zoveel meer ontdekt en ervaren sindsdien. En nu zou dat allemaal samenkomen in de doop. Hij zou in het water ondergaan en daarin symbolisch begraven worden met Jezus; hij zou het oude leven zonder God achterlaten en zich overgeven. Als hij omhoogkwam uit het water, stond hij op tot een nieuw leven. Een nieuw leven met en een nieuw hart door de kracht van zijn Heer die als eerste uit de dood was opgestaan. Dat was ook zijn verlangen, want sinds Jezus zijn Heer was had er een ommekeer in zijn leven plaatsgevonden. Een verandering die vandaag uitgedrukt werd in deze publieke belijdenis van zijn geloof, in deze stap van gehoorzaamheid. Hij was zo blij dat hij een glimlach op zijn gezicht niet kon onderdrukken. De dominee glimlachte vriendelijk terug naar hem. Terwijl Marko naast hem tot aan zijn middel in het water stond, sprak zijn voorganger de gemeente toe: ‘lieve mensen, wat wij vandaag gaan doen is iets dat gelovigen al eeuwen en eeuwen doen. De Bijbel leert het ons. Als je gelooft dat Jezus de Heer is en als je een persoonlijke relatie met hem hebt, mag je gedoopt worden op dat geloof. Daar worden we toe uitgenodigd. Marko heeft de waarheid van het geloof ontdekt en zet vandaag de stap die daarbij hoort. Hij legt daarmee het patroon van het nieuwe leven: het oude laat hij achter, want het nieuwe is gekomen.’ Daarna wenkte hij Marko. Die nam zijn plek in voor de voorganger, precies zoals ze hadden geoefend. Hij kruiste zijn handen voor zijn borst. ‘Marko van der Broek’, sprak de dominee, ‘op belijdenis van je geloof, dopen wij jou in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.’ Daarna ging hij achterover. Terwijl het water zich sloot zong zijn hart. Toen hij helemaal onder was sprak hij vanuit zijn binnenste tot God en zei: ‘hier ben ik Heer. Ik geef mijn leven aan u.’ Hij voelde op dat moment Gods liefde hem raken. Hij voelde hoe Jezus naar hem toekwam en hem antwoordde. Diepe vreugde vulde zijn ziel. Daarna kwam hij alweer omhoog. Terwijl het water van hem afdroop en hij een hand over zijn gezicht haalde om zijn ogen watervrij te maken, sprak de dominee hem zacht toe: ‘gefeliciteerd mijn broeder.’ Toen begon de gemeente klappen. Iemand riep: ‘prijs de Heer.’ En Marko dacht: ‘amen.’ Het oude was voorbij, het nieuwe was begonnen. Dit is een fictief verhaal. Elke overeenkomst met de werkelijkheid berust op mijn ervaringen als voorganger en louter toeval. |
Roelof HamTheoloog, voorganger en auteur. Archieven
Juni 2023
|